Psychologische thriller met diepzwart randje
Met De laatste die sterft heeft veelschrijver Helen Fields een losstaand misdaadverhaal uit de mouwen geschud. Eerder heeft ze werkelijk naam en faam gemaakt met de reeks rond Luc Callanach en Ava Turner, een opmerkelijk duo speurneuzen.
Dit keer vormt het Schotse eiland Mull het grillige decor, waar een volksoverlevering en tevens oude tradities heersen. De vermiste zeventienjarige Adriana Clark is onlangs, samen met haar familie, inwoner geworden van Mull. Haar ouders moeten niet rekenen op de volledige medewerking van de politie. Tevens beschouwt de plaatselijke bevolking het gezin Clark als ongewenste indringers. Sadie Levecque, een door de Clarks ingehuurde Canadese privédetective, moet op zoek gaan naar het verdwenen meisje. Sadie heeft heel wat ervaring met het opspeuren van tieners; ze is het ultieme redmiddel om Adriana terug te vinden. Inderdaad, Sadie ontdekt het lichaam in een grot. Dit is meteen het startsein voor nog meer intriges en gevaar. Is Adriana wel het laatste slachtoffer dat omkomt?
Sadie Levecque is - het kan moeilijk anders in een boek van Fields - een heel sterke vrouw. De Canadese is een doorbijter, een koppigaard die voor niets of niemand wil plooit. Tevens draagt ze elegant de rol van ik-verteller; op deze manier krijgt de lezer toegang tot haar brein. De belangrijkste personages zijn voldoende ingekleurd; het zijn allen totaal van elkaar verschillende karakters. Talrijke potentiële verdachten komen aan bod, waarbij je blijft gissen wie de koele moordenaar is. Kundig roept de auteur de toxische sfeer op van Mull; deze wordt steeds erger.
“Ik kokhalsde, maar wist mezelf weer onder controle te krijgen. Mijn blik gleed over haar lichaam om de bron van de donkerrode rivier op de grond te vinden. Haar linkerkant was intact, maar haar rechterkant was verminkt.”
De laatste die sterft is een psychologische thriller, voorzien van een opvallend diepzwart randje. Vooral in de laatste honderd pagina’s laaien de emoties hoog op, tegelijk balanceren Sadie’s houding en daden tussen lichtgelovigheid en onbezonnenheid. Bij momenten is de spanning nauwelijks te harden, met dank aan een kanjer van een plotconstructie. De apotheose valt wellicht bruut op je hoofd; het einde is immers helemaal ongewoon en blijft even nazinderen. Met haar vlijmscherpe doch toegankelijke pen, weet Fields je ongehinderd te ontvoeren. Je blijft gegijzeld tot en met de laatste zin. Een minpunt is de vaststelling, dat het lot af en toe een stevig handje komt helpen. Dit werkt de geloofwaardigheid niet in de hand. Desalniettemin levert het boek een erg boeiende leeservaring op. Het is nogmaals het zoveelste bewijs van het onmiskenbare talent van deze succesrijke schrijver.