Prachtige trage voortkabbelende melancholie op de Shetlandeilanden
Dit prachtig melancholisch boek speelt zich af in twee tijdsperioden. Het start op de Atlantische Oceaan, 1957. Na jaren in de walvisvaart keert Sonny terug naar de Shetlandeilanden. Hij bouwt een bestaan op met zijn vrouw en zoon, maar het leven op zee is niet eenvoudig achter te laten. En dan in het heden woont Jack, een muzikale en introverte man, in zijn geboortehuis vol herinneringen op de Shetlandeilanden. Deze twee personages krijgen hun connectie doorheen het verhaal.
Jack wilde alleen maar een beroemde countryzanger worden, maar op de een of andere manier is dat er nooit van gekomen. Zeker, de kansen waren tegen hem: verlammend verlegen, geen zelfvertrouwen. En hoewel hij het beschouwt als “een landschap van countrymuziek”, kan het niet geholpen hebben dat hij werd geboren in een van de meer winderige uithoeken van Shetland, ver van Texas of Tennessee, en daar sindsdien is gebleven om zijn dromen voor zichzelf te houden. Hij is een simpele ziel die op zijn 63-jarige leeftijd terugkijkt op het rustig leven dat hij heeft geleid. Als jongen was hij verlegen en werd hij vaak gepest. Als volwassene is hij verlegen en door en door zielig, omdat zijn ouders zijn omgekomen bij een bootongeluk toen hij nog jong was. Sindsdien leeft hij alleen en werkt hij zoveel als nodig is om het hoofd boven water te houden - hij doet “alles wat niet te veel van hem vraagt”. Jacks relaxte houding en huiselijke pleziertjes maken hem tot een aangename verschijning. Er ontvouwt zich een prachtig portret van Jack, een man die ongewild geïsoleerd raakt door zijn eigen beperkingen. Op zijn oude dagen begint Jack echter een scherpe spijt te voelen over wat had kunnen zijn. Hij zou zelf niet echt zeggen dat hij eenzaam is, maar misschien wel een beetje “eenzaam” (Loneliness, een woord dat overeenkomt met zijn smaak voor countrymuziek). Maar dan op een avond als alle andere, wordt er bij hem iets bezorgd wat het ritme en de routine van zijn eenzame bestaan op onverwachte wijze verstoort. Er wordt een kleine kat in een kartonnen doos aan zijn voordeur gezet. Die plotse aanwezigheid van de kitten (Loretta genaamd, naar Loretta Lynn) brengt hem in de war. En als dan ook de jonge Vaila, de dochter van zijn buurvrouw, aan zijn deur komt om die kitten te bekijken bloeit er bijzondere een vriendschap op. Dit leidt tot enkele van de prachtigste passages in het boek, met als hoogtepunt een verrassingsverjaardagsfeestje voor Jack in het huis van Vaila's moeder, waarbij Jack zijn mooiste cowboyshirt draagt.
Velen zullen waarschijnlijk niet warm lopen voor de knusse sfeer en het voortkabbelende verhaal, hoewel dit enigszins wordt gecompenseerd door het toch ontroerende nevenverhaal van Sonny in de bloed- en lefrealiteit van de walvisindustrie op het eiland.
Lange middagen en avonden worden doorgebracht in Jacks woonkamer terwijl hij in de High Fidelity-stijl van zijn collectie elpees en CD’s zijn favoriete countryzangers doorneemt, je krijgt er als het ware nog een stuk country music geschiedenis bij. Ik kon dit best pruimen als bluegrass-liefhebber. Door deze twee verhaallijnen te verweven toont Malachy Tallack op ontroerende wijze de troostende kracht van muziek en wat verlangen en vriendschap vermogen.
Bovenal is het boek een ode aan muziek, in dit geval de country music die zo dicht staat bij het levenslied (het is doorspekt met Jacks handgeschreven songteksten) en de kracht die muziek biedt om verder te reiken dan oppervlakkige beperkingen. Ondanks wat de andere eilandbewoners denken, en hoe hij voor de lezer geportretteerd wordt bevat Jack een veelheid aan mensen. “Hij werd vele mensen toen hij schreef en zong. Hij werd groter dan zichzelf en zijn leven werd groter dan het leven dat hij had geleefd.” Een applaus voor Jack. Een boek waar ik zacht van genoten heb.