Frank De Cloet
Leestip van Frank De Cloet
Zwarte letters op een witte achtergrond worden een woord, een zin, een paragraaf, een hoofdstuk, een boek! Die zwarte letters bespelen al je zintuigen, je kan zien, horen, ruiken, voelen in de verhalen van anderen. Boeken projecteren een film op je netvlies, een film die je kan kruiden met je eigen ervaringen.

Het lot van de jongste weeskinderen in het naoorlogse Duitsland

17 november 2025

Susanne Abel vertelt in Du musst meine Hand fester halten, Nr. 104, het fictieve verhaal van Hartmut en Margret. Hartmut arriveert begin 1945 met het vierde kindertransport vanuit Danzig in de zogenaamde ‘veilige gebieden van Duitsland.’ Hij heeft alleen een bord om zijn hals waarop staat: ‘Zopott, xx.xx.1942’. Hij kan een beetje spreken maar door de shock lukt het niet meer. Hij is één van de naar schatting 33.000 ‘Findelkinder’, wezen, die te jong waren om hun naam en hun leeftijd te kennen. Hartmut belandt in een katholiek weeshuis waar hij ten prooi valt aan de zwarte pedagogie van ontbering, tucht en orde. De nonnen luisteren naar namen als Generosa, Reinholda, Felizitas en Ehrentrudis. Abel beschrijft het leven in het klooster ongefilterd als ruw en uitzichtloos, op de rand van het sadistische.

De beschrijving van de smaakexplosie in Hartmuts mond als hij voor het eerst in zijn leven een rauwe wortel eet, lijkt eerst hoopgevend. Dat is tijdens de zomerarbeid op het land. Maar als hij dan een wortel krijgt van de boer en die in zijn zak meeneemt, breekt hem dat zuur op. Bij de terugkeer betichten de nonnen hem van diefstal en wordt hij zwaar gestraft.

Alleen Margret, een paar jaar ouder dan hij, ontfermt zich over nummer 104. Hartmut heeft geen naam in het klooster. Zo voelt hij de eerste keer warmte als ze zijn hand vasthoudt tijdens een wandeling over glad ijs. Ze zal hem levenslang onbaatzuchtig blijven beschermen. Maar eerst worden ze gescheiden omdat Margret wordt opgevangen door tante Gisela en haar oorlogsinvalide man. Ook die nieuwe wending brengt voor haar niks dan kommer en kwel en zal leiden tot een pillenverslaving.

Hartmut wordt als onopvoedbaar geklasseerd, vooral omdat hij niet spreekt. Hij belandt dan ook in een psychiatrische instelling, van de regen in de drop. Door toeval werkt ‘zijn’ Margret daar en alweer beschermt ze hem. Ook als de firma Merck op de patiënten experimenteert met neuroleptica. Uiteindelijk gaan ze uit noodzaak samenwonen in een totaal verwoest Keulen, in een tuinhuis bij een volkstuintje. Voor beiden is het begrip liefde, laat staan seks, onbestaande. Door het missen van de onvoorwaardelijke liefde van hun ouders, is de zoektocht ernaar lang en moeilijk. Moeizaam bouwen ze zich toch een leven op en krijgen een dochter, een kleindochter en een achterkleindochter. Over die laatste, Emily, krijgen ze het hoederecht, omdat de moeder en grootmoeder labiel zijn. Zo ontsnapt Emily aan het Kinderheim…

Abel beschrijft hier heel precies hoe een slim pubermeisje opgroeit bij haar overbezorgde overgrootouders, die zich materieel wegcijferen voor haar. Margret slaagt er niet in haar eigen verleden te klasseren. Door alleen vooruit te kijken omdat achteruit kijken te pijnlijk is, zal ze bezwijken. Het zal uiteindelijk Emily zijn, die achterhaalt wie die ouderloze jongen uit Danzig is, op het einde van diens leven.

De hoofdstukken in het boek beschrijven afwisselend twee periodes, die van 1945-1966 en de latere van 2006-2017 en Abel jongleert daar soepel mee. Zo zie je de evolutie van Hartmut en Margret van kind naar meerderjarigheid en daarnaast hun volwassenwording in het naoorlogse Duitsland. Ook krijg je een goed beeld van de heropbouw van het land aan de hand van gebeurtenissen zoals de bezoeken van Kennedy en de Britse Queen. Hoewel dit een roman is, geeft Abel aan het einde een uitgebreide bibliografie, die het boek een historische bevestiging geven.

Het boek van Abel is het relaas van een intergenerationeel trauma en ook een sociaal pamflet dat toont hoe moeilijk het is als je als mens of groep geen lobby hebt die je verdedigt.

*De Kindersuchdienst van het Duitse Rode Kruis zet zich vandaag nog altijd in voor kinderen die in verband met de Tweede Wereldoorlog van hun familie zijn gescheiden door vlucht of uitzetting, door bombardementen op Duitse steden of tijdens evacuatie naar zogenaamd veilige gebieden van het land. De laatste hereniging was die van Christel en Günter Peleiski in 2017, na tweeënzeventig jaar.

Frank De Cloet
Leestip van Frank De Cloet
Zwarte letters op een witte achtergrond worden een woord, een zin, een paragraaf, een hoofdstuk, een boek! Die zwarte letters bespelen al je zintuigen, je kan zien, horen, ruiken, voelen in de verhalen van anderen. Boeken projecteren een film op je netvlies, een film die je kan kruiden met je eigen ervaringen.

Du musst meine Hand fester halten, Nr. 104
Titel:
Du musst meine Hand fester halten, Nr. 104
Auteur:
Susanne Abel
# pagina's:
576 p.
Uitgeverij:
Dtv
ISBN:
9783423283922
Materiaal:
Boek

Gerelateerde leestips