Kaat van der Haegen
Leestip van Kaat van der Haegen
Verhalen zijn vensters op de wereld maar tevens spiegels op jezelf.

Een land met een geschiedenis als een werkende vulkaan die blijft koken, niet wil bedaren en niet wil rusten

6 mei 2024

Weinig journalisten slagen erin om via een persoonlijk reisverslag mistoestanden en onrecht zo goed weer te geven als Ryszard Kapuściński. In een poging te begrijpen waarom in het Russische Rijk het nationalisme zo gemakkelijk zegeviert over democratie en vrijheid las ik zijn ‘Imperium. Ondergang van een wereldrijk’ uit 1993. Hierin weet Kapuściński de Russische geschiedenis te verbinden met het Rusland tijdens en na de val van de Sovjet-Unie.

‘Imperium. Ondergang van een wereldrijk’ bestaat uit drie delen.
Deel een, ‘Eerste ontmoetingen’, speelt zich af tussen 1939-1967. Kapuściński vertelt over de intocht van de Sovjetlegers in zijn Pools geboortestadje Pińsk. Het was zijn eerste kennismaking met de Russen. Verder vertelt hij over een barre treinreis door het besneeuwde en verlaten Siberië, Trans-Kaukasië en de Centraal-Aziatische republieken. We reizen met hem mee door een lappendeken van culturen.
In het tweede deel, ‘In vogelvlucht’, dat zich afspeelt tussen 1989-1991 brengt hij verslag uit over zijn reizen in de jaren van het verval en de definitieve instorting van het Imperium. Een aantal verhalen waren mij vaag bekend. Zoals het verhaal ‘Tempel en paleis’. Kapuściński geeft een historisch exposé over de bouw van de Christus-Verlosser kathedraal, door de Tsaren Nicolaas I, Alexander II en Alexander III. In 1883 wordt het monumentale gebouw, dat een symbool van de orthodoxie en autocratie van de tsaren is, ingehuldigd. Maar Stalin duldt geen God naast zich en laat al die pracht en praal afbreken om er het Paleis van de Sovjets, met bovenop een standbeeld van kameraad Lenin, te bouwen. Het Sovjetpaleis komt er niet en daardoor komt er in de buurt van het Kremlin een openluchtzwembad voor de ijsberen Moskou. Dit verhaal sprak tot mijn verbeelding maar liet mij veel minder beroerd achter dan het verhaal ‘Kolyma, mist en mist’. Kolyma, in de noordoostelijk uithoek van de Sovjet-Unie, is met Auschwitz de gruwelijkste plek die de wereld kent, zegt Kapuściński. Net als bij ‘Is dit een mens?’ van Primo Levi staat hier de vraag naar (on)menselijkheid centraal. Kapuściński vergelijkt in dit verhaal twee auteurs die over hun ervaring als slachtoffer van de bolsjewistische repressie schrijven. Maar wat een verschil in wereldbeschouwing en houding! Kapuściński probeert via hun verhaal door te dringen tot de kern van het Russisch karakter en de manier van denken. De Oostenrijkse Weißberg, is een westerling, in 1901 geboren en opgevoed in een leergierig, kritisch milieu. Nadat hij gearresteerd, geslagen en gemarteld werd denkt hij dat hij in een gekkenhuis terecht gekomen is, dat de NKVD-officieren krankzinnigen zijn en de Sovjet-Unie onder Stalin de wereld van de waanzin is. Hij gaat in tegen de valse beschuldiging die hem is opgelegd, doet geen enkel moment afstand van zijn communistische overtuiging en bestrijdt met een rationele benadering de nachtmerrie waarin hij zich bevindt. Dit houdt hem op de been. Voor Sjalamov, een rasechte Rus die in 1907 geboren is, nooit Rusland verlaten heeft en slechts sporadisch met het westerse denken contact heeft gehad is alles wat hem omringt een deel van de natuur. De kampen behoren tot de orde van de natuur, niet tot die van de mens. Het heeft dus geen enkele zin om daar tegenin te gaan.

Maar zijn Russische lotgenoten in tegenspoed beschouwen juist Weißberg als een gek! ‘Waarom ga je zo tekeer?’ zeggen ze. ‘Wat probeer je hier te bevechten? Lijd in stilte!’

Kapuściński vraagt zich af of het in deze strafkampen is dat Dostojevski ‘nodeloze wreedheid’, een vreselijke karaktertrek van de mens, heeft ontdekt?
In ‘Kolyma, mist en mist’ komt ook het ontstaan van de Russische maffia aan bod. Kapuściński legt uit dat de maffia verdeeld is over de etniciteiten in het Sovjetimperium. Zo is er de Russische, Kaukasische en de Aziatische maffia, die dan weer in kleinere groepen te verdelen zijn.

‘Die obsessie van de maffia is niet zomaar uit de lucht komen vallen, het heeft zijn diepe, tragische wortels. Door de grote catastrofe rond 1920 - de wereldoorlog, de revolutie van oktober 1917, daarna burgeroorlog en de enorme hongersnood - raakten miljoen Russische kinderen hun ouders en huis kwijt. Die miljoenen wezen (toezichtlozen) dwaalden over de wegen van het land, door dorpen en steden, op zoek naar eten en een dak boven het hoofd (honger lijden en geen thuis hebben is in Rusland niettemin wat anders dan in Afrika: zonder een warme plek vries je in Rusland gewoon dood). Veel van deze toezichtlozen leefden van diefstal en roof. Met de tijd werd een deel van hen bij de NKVD ingelijfd, waar ze een instrument van de Stalinistische repressie werden, anderen werden beroepscriminelen en zij waren in de latere kampen de rechterhand van de NKVD-bewakers en terroriseerden de politieke gevangenen.

Veel maffiosi van vandaag zijn de kleinkinderen van die toezichtlozen. Je losmaken van het verleden is vaak gewoon onmogelijk. Dit kenmerkt de samenleving van de voormalige Sovjet-Unie.

Uiteraard komt ook de grote terreur van de Stalintijd in verschillende verhalen aan bod. In “Pomona van het stadje Drohobycz” ontmoet Kapuściński in Lviv de oudere Mevrouw Bronislawa. Ze heeft een warm en goedig gezicht maar draagt gebogen een onzichtbare last. Ze vertelt hoe zes van haar tien kinderen in haar armen gestorven zijn van de honger. Door haar getuigenis laat ze het toneel van de Grote Honger in Oekraïne zien. Kapuściński schrijft:

Ik vraag noch naar de namen van haar dode kinderen, noch of hun grafjes nog bestaan, want ik denk dat ik niets hoor te vragen en alleen moet luisteren naar wat me wordt toevertrouwd.

Eén verhaal, ‘In de val’, munt uit door het hoge spanningsgehalte. Hier weet Kapuściński, vermomd als een Aeroflot piloot, de hoofdstad van het opstandige en omsingelde Nagorny Karabach te bereiken en heelhuids te verlaten. Het leest als een thriller.
In het korte derde deel ‘Doorwerking’ dat Kapuściński in 1992-1993 schreef maakt hij een vlijmscherpe analyse van de val van de Sovjet-Unie en speculeert hij over het nieuwe Rusland. We weten ondertussen meer. We weten dat de chaos van de val van de Sovjet-Unie niet gevolgd wordt door de verhoopte democratie maar door een dictatuur. We blijven zitten met de vraag of het land van Poesjkin, Tolstoj en Brodsky ooit een uitweg zal vinden uit dit soort regimes.

Synopsis

Beschrijving van de reizen die de Poolse journalist en Ruslandkenner maakte door de Sovjet-Unie in de periode 1958-1991; tevens een poging tot analyse van van het nieuwe Rusland.

Kaat van der Haegen
Leestip van Kaat van der Haegen
Verhalen zijn vensters op de wereld maar tevens spiegels op jezelf.

Imperium : ondergang van een wereldrijk
Titel:
Imperium : ondergang van een wereldrijk
Auteur:
Ryszard Kapuściński
# pagina's:
343 p.
Genre:
Reisverhalen
Uitgeverij:
Uitgeverij De Arbeiderspers
ISBN:
9789029550581
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Sovjet-Unie ; reisverhalen
Sfeer:
Hard,
Intens

Gerelateerde leestips