Nobeloos
Mordechai is de titel, is de roman, maar is bovenal het personage.
Een schrijver van tweeënzeventig.
Bemiddeld, succesvol en jaloersmakend gezond.
De Nobelprijs wil hij niet, want als je die krijgt “weet je dat je als schrijver officieel tot dienstknecht van de bourgeoisie bent verklaard.”
En achter die schrijver schuilt - onmiskenbaar - de schrijver.
Mordechai is als een mannequin waarop Möring welhaast achteloos verhalen prikt.
Het is de buikspreekpop van een auteur in groten doen.
Het is Mörings marionet.
Het resultaat is een heerlijk patchwork van seks, drank, zinnelijke anekdotes en scabreuze achterklap.
Soms hilarisch (“I removed the Jews”), dan weer pedant (Cohen), subversief
(de diaspora) of naar de keel grijpend (Lucy), niet altijd even toegankelijk, wel altijd intrigerend en meeslepend.
Allesbehalve Nobelprijsmateriaal.
Synopsis
De grootste literaire schrijver die Nederland ooit gekend is op 72-jarige leeftijd op zijn hoogtepunt. Totdat hij een interviewer buiten westen slaat nadat hem een woord in het verkeerde keelgat schiet, en zijn onafhankelijkheid begint te ontrafelen.