De liefde overwint alles?

Het verhaal van Defne en Kostas, een onmogelijke liefde met de bloedige geschiedenis van Cyprus als decor. Een verhaal dat veel vragen oproept maar daarom niet beantwoordt.

De verteller is, heel origineel, een vijgenboom bij een herberg van Yusuf en Yiorgos , twee verliefde mannen, een van Turkse en een van Griekse afkomst in Cyprus, die hun relatie geheim houden. Als ze toch uitlekt, worden ze aangevallen en vermoord. Hun lichamen worden pas na 25 jaar ontdekt in een ingestorte put.

Het is ook het verhaal van Ada, dochter van Defne en Kostas, die op een dag, schijnbaar zonder reden, in de klas begint te gillen en niet meer kan stoppen. Geleidelijk aan komen we te weten wat die schreeuw te betekenen heeft.

Het is een verhaal van hoe mensen met een oorlogssituatie omgaan: Kostas en Defne willen vooral vergeten, Ada begint, na die schreeuw, haar achtergrond uit te spitten.

Het verhaal leest heel vlot, maar wat wel stoort, zijn de soms oppervlakkige dialogen.

De hoofdstukken waar de boom aan het woord is, zijn origineel en wel de moeite waard. Toch is het vreemd dat heel wat diepere problemen wel worden aangeraakt, maar nergens echt worden uitgediept. Hier laat de roman toch steekjes vallen.

Het is al bij al boeiende lectuur, een originele kijk op de geschiedenis van Cyprus en op de grote breuk tussen de Griekse en de Turkse beschavingen, die de bewoners van het eiland voorgoed meedragen.

Vertaling door Manon Smits: Het eiland van de verdwenen bomen.