Aline Sax kiest voor versregels omdat gruwel geen ronkende zinnen verdraagt
Einde Tweede Wereldoorlog. In het verwoeste Berlijn houdt een zeventienjarig Duits meisje, Henrike, zich schuil in een kelder. Wanneer ze door Russische soldaten verkracht wordt slaat ze op de vlucht. Ze laat zich leiden door de vluchtelingstroom. Onderweg ziet ze hoe achterblijvers zich ophouden tussen ruïnes, hoe mensen hun geliefden begraven en komt ze oog in oog te staan met overlevenden uit een concentratiekamp. Diepe schaamte dringt zich op.
’Als je te lang volgt,
kun je niet meer
zelf
denken.
Waarden verschuiven
ongemerkt,
collectief.
En jij verschuift mee.
Het is geen kwestie
van willen
of niet willen.
Je doet het gewoon.’
We lezen gruwel. Gruwel die geen ronkende zinnen verdraagt. Is het daarom dat Aline Sax kiest voor versregels in een verzenroman?
Alvast, een goede keuze want met haar sobere taal laat ze beter voelen dat alles zijn betekenis verliest. De witruimtes die ze inlast laten bepaalde passages beter binnenkomen en het ritme in de tekst geeft aan sommige woorden extra kracht en verhindert stil te staan. Het doet verder lezen.
Tot je stilstaat bij de vraag van een Duitse deserteur.
‘Zijn alle verwoestingen,
alle doden
vergeefs geweest?’
En dan nog de vraag van een moeder die schoondochter en kleinkinderen begroef.
‘Wat rest
ons nog?’
Henrike weet geen weg met de vraag.
Toch kiest Aline Sax ervoor om in de laatste pagina de vraag hoopvol te beantwoorden.
Een beetje verrassend. En ik zou zo graag de hoop van Aline Sax omarmen. Maar met de hete adem van de hedendaagse actualiteit in mijn nek, voelt dit einde niet echt geruststellend aan.
Toch is het boek het lezen waard, een menselijk drama vanuit een origineel perspectief en in een gedurfde, maar zeer geslaagde, vorm.
Synopsis
Een zeventienjarig meisje probeert in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in Berlijn te overleven. Narratieve poëzie.