Therapeutisch schrijven en lezen
Wolf is een ontroerend boek dat een gevoelig beeld schept van een negentienjarige jongen die op een dag vertrekt naar Lapland om daar te sterven. Deze beslissing zet dan het verhaal in gang. Hoe ga je om met een verscheurend verdriet als dit, hoe overleef je de dood van een broer, van een kind? Hoe kan je nog steeds een familie van vijf kinderen blijven, wanneer de jongste er niet meer is, wanneer de jongste nooit meer ouder wordt? En vooral, hoe schrijf je over dit verdriet? Voor mij was dit het hoofdthema van Wolf: verwacht je niet aan een onderzoek naar de reden voor Wolf om te vertrekken, verwacht je niet per se aan een uitgebreid portret van Wolf, maar lees vooral de zoektocht van Lara Taveirne over of ze het verhaal van Wolf wel wil, kan en mag schrijven.
Dat zoeken maakt het schrijven fragmentarisch, meanderend. We zien Wolf doorheen het boek lopen als kind dat lief werd gehad door zijn familie, als negentienjarige auteur van zijn laatste reisverslag, als onderwerp van Taveirnes gedachte. En tegelijkertijd lezen we ook veel over Lara zelf, over haar geschiedenis, over haar verhaal en alles wat kwam voor, tijdens en na Wolfs dood.
Ik denk dat Lara Taveirne, zoveel jaar nadat haar vader het gedaan had, een therapeutisch schrijven nodig had om Wolfs dood een plaats te geven. Ze wou het, ze kon het en ik ben blij dat ze het mocht van zichzelf.
Wees gewaarschuwd: bij dit boek pink je meer dan eens een traantje weg, maar het therapeutisch schrijven wordt hiermee ook therapeutisch lezen.
Synopsis
Persoonlijk verhaal van de schrijfster die tien jaar na het overlijden van haar broer zijn dagboek openslaat en terugblikt op hun jeugd.