Pseudojapanse verzen met een kwinkslag
Wie kent er Gust Gils nog? Zoals zoveel andere auteurs is hij door de jaren heen langzamerhand in de vergetelheid geraakt. Ergens hoeft dit niet te verbazen. Hij was nogal een buitenbeentje. Gils was een veelzijdige Vlaamse artiest. Hij stond bekend als jazzliefhebber- en muzikant, maakte in zijn jonge jaren diverse tekeningen, schilderijen, lino's, houten beeldhouwwerken, etc. Hij was ook een schrijver. Anno 2021 wordt hij wellicht nog het best herinnerd voor zijn eigenzinnige vorm van proza; het ‘paraproza’, zoals hij het zelf noemde. Deze schrijfsels publiceerde hij in vele bundels kortverhalen.
Gils schreef echter ook poëzie. Zo bracht hij begin jaren 50 zijn eerste dichtbundel uit onder de veelbelovende titel Partituur voor vlinderbloemigen. Deze ietwat excentrieke titel zette meteen de toon voor zijn experimentele verzen. Andere ‘bekende’ dichtbundels van hem zijn o.m. Afschuwelijke roze yogurtman (1972), Zanger met zuurstofmasker (1988) en Mijn plichtvergeten werk (1994).
Het is niet evident om zijn gedichten in a nutshell te omschrijven. Ze zijn doorspekt van surrealistische beelden, vreemde meta-fysische reflecties en vooral... een sterke dosis absurde humor. Wanneer je zijn werken leest, krijg je soms het gevoel dat je een schilderij van René Magritte tot leven ziet komen.
Net zoals de grote dichter Paul van Ostaijen was Gust Gils een een voorstander van de zogenaamde ‘alternatieve spelling’. Dit merken we ook in de bundel Zevenmaal zeven Haikoes: pseudojapanse verzen, die in 1975 verscheen. Deze bundel haiku’s (want ja, dat is uiteraard de juiste spellingswijze) is ideaal voor wie wil kennismaken met deze speciale dichter. De korte, maar krachtige verzen illustreren het (absurde) gevoel voor humor van de auteur wonderwel: ‘ik heb jouw vader / vroeger nog gekend, sprak de // man tot zijn dochter’.
Toegegeven, sommige haiku’s uit deze bundel zijn te maf voor woorden. Maar we vinden naast eerder nonsensicale verzen ook vaak aforistische gedichten terug met een onmiskenbare existentialistische ondertoon. Denk maar aan haiku’s zoals: ‘alle mensen zijn / verbonden. met stevig door- // geknapte draden’. Of ‘denken is de waan / levenslang je spiegelbeeld // te interviewen’.
Het is misschien niet het beste dichtwerk dat hij in zijn leven publiceerde, maar deze kleine bundel vormt wel een toegankelijke manier om kennis te maken met het unieke oeuvre van deze vergeten Antwerpse auteur.
PS: Wilt u zich eens wagen aan het aan het 'paraproza' van Gust Gils? Laat dan zeker de verhalenbundels Verbanningen (1964), De röntgenziekte (1966) en Antwoordapparaat (1989) vanonder het stof halen uit het magazijn van uw plaatselijke bibliotheek.