Leven in de Provence, een tijdsdocument
De romans van de Franse schrijver Jean Giono, 1895-1970, worden blijkbaar de laatste jaren meer en meer naar het Nederlands vertaald. Zo ook deze vertaling door Kiki Coumans, docent op de Vertalers Vakschool in Amsterdam, dank zij een projectsubsidie van het Nederlands Letterenfonds. Jean Giono wordt in Frankrijk al langer tot de klassiekers gerekend: zijn volledige werk, ‘Oeuvre romanesques complètes’, werd opgenomen in de Pléiade van Franse en internationale klassieken. Hij geldt er vooral als streek-auteur van de Provence. De vergelijking met de Stijn Streuvels van bij ons gaat wellicht op. Het was de tijd van de doorbraak van het naturalistische proza, waarin schrijvers schreven hoe hun afkomst, tijd, omgeving en erfelijkheid hun leven bepaalden. Streuvels bracht bij ons de zogenoemde boerenroman, door zijn vermenging van droom en werkelijkheid, op het niveau van het metarealisme, in Frankrijk schreef Jean Giono.
De Blauwe Jongen wordt in de Franse literatuurgeschiedenis, zoals ook op de achterflap van de roman vermeld wordt, tot Giono’s meest autobiografische werk gerekend. Een geromantiseerde autobiografie waarin hij in poëtische en bedwelmende zinnen de sfeer van zijn geboortedorp Manosque en de omliggende Provence oproept. Geen verhaal met een begin of einde, maar opeenvolgende gebeurtenissen, situaties en observaties over zijn jeugd in een armoedig huis vol schimmels en ratten.
Op de begane grond van het huis leidt zijn moeder een strijkatelier en op de derde verdieping herstelt zijn vader schoenen. In het strijkatelier werken ook vrouwen die de jeugdige ik-figuur naar school brengen en die later zijn erotische ontwikkeling stimuleren. De vader is een man die zich aan de linkse kant van het politieke spectrum bevindt en een man op de vlucht onderdak verleent. Hij helpt ook zieke en oude mensen. De buren, die evenals de familie Giono rond een binnenplaats vol schapen wonen, zijn dikwijls kleurrijke figuren met bizarre namen: de muzikanten Wis-en-Waarachtig en Mevrouw-de-Koningin, het muskmeisje, de Mexicaanse, de acrobaat. Giono schrijft ook over het onderwijs dat hij geniet en zijn lange passage op het platteland bij herder Massot om terug gezond en sterk te worden na een ziekte. Op het platteland komt hij zowel met liefde en dood in aanraking.
De natuur van de Provence is voor Jean Gino een onuitputtelijke bron van observaties en mijmeringen. Hij schrijft over bomen, planten, wolken, regen, bergen, dieren en de hemellichamen, metaforisch en zintuiglijk, in geuren, geluiden en kleuren. Giono schreef zoals over de Streuvels bij ons gezegd werd: ‘hij schilderde met woorden’.
Net als schrijver Streuvels kende ook Gino in Frankrijk omstreden episodes in zijn leven. Hij had de oorlog aan de lijve ondervonden, koesterde een blinde woede tegen deze waanzin en was hartstochtelijk pacifist. Hij tekende het manifest tegen het fascisme en nam stelling tegen de processen in Moskou, maar nam later afstand van het voor hem valse pacifisme van vooroorlogs links. Hij werd bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog aangehouden als ‘défaitist’, weer vrijgelaten na de bezetting van Frankrijk en, onvermijdelijk, kende hij in die jaren een waardering die hij niet beoogde. Maar zijn meningen, zijn tellurische gezindheid, ten onrechte als een soort Blut-und-Boden opgevat, werden door Vichy-aanhangers geëxploiteerd, hetgeen hem na de oorlog vele moeilijkheden opleverde. Toch zou het vooral zijn naoorlogse oeuvre worden dat hem als minnaar van geschiedenis, poëzie, schilderkunst en muziek tot een van de belangrijkste Franse romanschrijvers uit zijn generatie zou maken.
Synopsis
Een man mijmert over zijn jeugd in het Provençaalse dorp Manosque, waar hij opgroeide tussen het schoenlappersatelier van zijn vader en de wasserij van zijn moeder.