21.4.21/10a: Nil igitur mors est ad nos. (Lucretius)
Dear Lovely Death
That taketh all thing under wing/ Never to kill/ Only to change/ Into some other thing// This suffering flesh/ To make it either morr or less/ But not again the same// Dear Lovely Death/ Change is thy other name.
Hugh Langston.
(vrij en krakkemikkig vertaald: Lieve Mooie Dood/ Naar jou vloeit alles tegemoet/ Sterft dan vol goede moed/ Om zo leven te geven/ Aan wat komen moet// Dit absurde zijn/ Als golf die komt dan verdwijnt/ telkens weer op het strand// Lieve Mooie Dood/ Leven dat immer brandt.)
Toen de Amerikaanse socioloog Richard Sennett herstellende was van een beroerte kreeg hij 'De zwenking' cadeau van een vriend. In dit boek beschrijft Stephen Greenblatt de herontdekking en betekenis van het antieke gedicht van Lucretius 'De rerum natura'. De verzen van deze Romeinse epicurist beschrijven op hun beurt zoveel, bijna alles. En wat Sennett vooral trof, is het advies dat Lucretius geeft aan zij die binnenkort zullen sterven. De raad hun vrees voor de dood los te laten, want na de dood is er niets. Er is geen onsterfelijke ziel, het leven begint, wordt geleefd en komt ten einde. Wat een slechte vriend zou je meteen denken. Maar Sennett, die het boek in één ruk uitlas op zijn ziekbed, denkt daar anders over. 'Wat Lucretius juist zegt is net dat we ons met die toestand moeten verzoenen, want in het leven is er niets voorbestemd of te voorspellen. De loop der dingen volgt zelden de rechte lijn van oorzaak en gevolg. Er zijn omwegen, hobbels en doodlopende wegen, en die noemt hij zwenkingen (clinamina). Hij stelt dat atomen, 'deeltjes', 'op een onbepaald moment en op onbepaalde plaatsen een beetje uit hun baan gaan, zoveel als wat je verandering van richting noemt', omdat ze anders 'geen botsing en geen stoot van deeltjes' zouden kunnen brengen. Lucretius was een filosoof van de tijd met een open einde.' ('Stadsleven', Richard Sennett, p334). Met andere woorden is de dood dus geen einde maar zoals Hugh Langston dicht, slechts verandering.
De zwenking, een boek over boeken. Over kopiisten en bibliotheken. Over boekenjagers, humanisten, die in het spoor van Petrarca op zoek gaan naar vergeten, antieke manuscripten. Over filosofie van Democritos tot Diderot. Over de strijd tussen het epicuristen en de opkomende christenen. Over bloei en verval. Over intriges in Firenze en het Vaticaan tijdens de hergeboorte. Over de pauselijk secretaris Poggio Bracciolini, die ergens in een afgelegen klooster stoot op een kopie van Lucretius' 'De rerum natura'. Over de poëzie die Vergilius in vervoering en verroering bracht. 'Geloofd zij hij die de oorzaak van de dingen heeft ontdekt en alle angsten en het wrede lot en het gebrul van de gulzige Acheron heeft getemd.' ('Retorica', Vergilius). Over een sprankelend genie dat tracht de dingen en de wereld, het leven en de dood te verklaren en er in wondermooie zinnen nog in slaagt ook. Over het epicurisme, de vroegste atoomtheorie en de kracht van het atheïsme. Over dat het zin heeft het leven zelf te leven. Over vol de leegte te omarmen. Over waarom de dood niets voor ons betekent. 'Nil igitur mors mors est ad nos.'
Over hoe een schrijven weer het licht mocht zien en een zwenking teweegbracht, een omwenteling in het denken inzette, de grootste denkers inspireerde, en ons nog altijd kan begeesteren.
Synopsis
Analyse van Lucretius’ gedicht De natuur van de dingen, dat in 1400 herontdekt werd en een katalysator was in de aanloop naar de renaissance. Greenblatt toont hoe de natuurkundige observaties en ideeën uit dit gedicht een verandering in het menselijk denken veroorzaakten.