Autobiografische fictie met een vleugje magisch realisme
In
augustus 2020 verscheen Dondersteen,
het nieuwste boek van Johan De Boose.
Daarin
gaat de schrijver op reis door het Midwesten van Amerika met een
dubbele missie: hij wil het graf bezoeken van zijn zwager en vriend
Gary in Colorado en van daaruit
wil
hij
doorreizen naar de Canyons in Utah, waar hij zijn vader een laatste
eer wil bewijzen met
een voettocht naar de plek waar de ontstaansgeschiedenis van de
wereld valt af te lezen in de ruige
natuur.
Het
relaas van deze reis, die De Boose helemaal alleen maakte, wordt
afgewisseld met flashbacks naar zijn jeugd. In het hoofdstuk
“Nocturne” ontmoet de schrijver zijn vader over de grenzen van
tijd en ruimte heen. Fata morgana en magisch realisme zijn Johan
De Boose niet vreemd. Het zijn heerlijke magisch-realistische scènes
waarin zijn vader hem vanuit
zijn werkkamer
meeneemt, onder
meer naar
het binnenste van de aarde en
naar de top van de Matterhorn.
Het
bijzondere hieraan is, dat vader De Boose nooit op reis ging, maar de
wereld kende en verkende zonder zijn werkkamer te verlaten. Hij
reisde enkel in zijn hoofd en was een amateurwetenschapper die stenen
en zand uit de hele wereld liet meebrengen, die hij
dan verzamelde
en inventariseerde. Hij had álle
exemplaren van National Geographic niet enkel in zijn bezit, maar had
ze
ook allemaal gelezen. Hij was een perfectionist tot op het maniakale af en
extreem introvert. En als Robert
de Boose niet bij
zijn
collectie stenen
zat,
was hij bezig in zijn tuin vol uitgekiende flora, of hij
bestudeerde
de sterren. Hij had ook de familiegeschiedenis te
boek gesteld,
geïllustreerd met foto’s in wel 40 fotoalbums.
Kortom, “lummelen” stond niet in zijn woordenboek. Als
je “kennis” wil verzamelen, heb je immers
nooit
gedaan.
In
een interview zegt de auteur over het thema van dit boek: “ik reis
mijn vader achterna naar waar hij nooit is geweest.” En waarom hij
dan dit thema heeft gecombineerd met het afscheid van zijn “warme
zwager” Gary? Deze was het tegenovergestelde van de vaderfiguur,
hij was ook
de
beste vriend van de auteur,
zijn drinkebroer (en
De Boose was voor Gary zijn enige vriend). Zijn
vader en zijn zwager hadden niets met elkaar gemeen, behalve
dan
hun band met hem.
Voor de schrijver betrof het in beide gevallen een zelfde afscheid, een warm omgaan met verlies en het ophalen van herinneringen aan twee dierbare overledenen tijdens een en dezelfde reis. Een zoektocht naar antwoorden op vragen, antwoorden die er niet altijd hoeven te zijn, of die zich uiten in parabelvorm. Dichterlijk beschreven.
De
herinneringen aan zijn thuis, aan zijn ouderlijk huis en de roadnovel
lopen vlot in elkaar over. Net zoals de persoonlijke
mijmeringen
en de beschrijvingen van de adembenemende natuur in het
chaotische,
onherbergzame Moab
(Utah)
elkaar
naadloos
afwisselen.
Het
boek is geïllustreerd met foto’s uit de privécollectie van de
familie De Boose, wat het nét dat tikkeltje meerwaarde geeft.
De zwart-wit foto’s contrasteren mooi met de kleurrijke taal waarin
Dondersteen geschreven is.
De
titel
Het
woord dondersteen kennen we (vooral in Nederland) als benaming voor
een deugniet, een stoute jongen, maar De Boose gebruikt het ook in de
betekenis van fulguriet (een samensmelting van zandkorrels na een
blikseminslag), ook wel bliksemsteen genoemd. Zijn vader bezat zo’n
steen. En
hij had ook zo’n jongen.
Synopsis
Johan onderneemt een roadtrip door de VS om zijn overleden vader te eren en haalt onderweg heel wat herinneringen uit zijn jeugd op.