Als niets meer lijkt wat het was
Ondanks het meedogenloze onderwerp is Hersenschimmen een prachtige roman en kreeg hij terecht een plaatsje in de vernieuwde literaire canon.
Het boek laat ons meekijken in het hoofd van de 71-jarige Maarten Klein.
Maarten begint te dementeren. Niets lijkt meer wat het was. Feiten en waarheden veranderen voortdurend. Tijd en ruimte gaan aan het wankelen. Heden en verleden lopen door elkaar. Mensen worden door elkaar gehaald en zijn plots een lang overleden ouder.
Wanneer Maarten ook zijn taal kwijtraakt wordt hij met de dag onrustiger en begint hij te dwalen. Het verliezen van zijn taal maakt ook het gevoel volledig geïsoleerd te zijn nijpender. Zelfs zijn vrouw Vera, meer dan veertig jaar zijn ‘ware’ vrouw, begint hij te wantrouwen. (Let hierbij op de betekenis van de naam Vera)
Doordat het verhaal in het ik-perspectief geschreven is wordt het taalgebruik in het boek steeds eenvoudiger. Aan het einde van het boek blijven alleen nog flarden over. De dementie heeft voorgoed een einde gemaakt aan Maartens gedachten.
In het leven terug? ... maar waar is zoiets gebleven? ... is er wel zo iets? ...
of was gewoon alles inbeelding van het hoofd? ... hersenschimmen
Mooi is hoe Bernlef het dementieproces laat samenlopen met de winter die alles vervaagt. Heel graag wil Maarten die lange winter de schuld geven van de ziekte die elke ordening in zijn leven laat wegvallen.
Op het einde van het boek, wanneer ook Maartens leven naar het einde aanstuurt, laat Bernlef de lente aanbreken. Het lijkt of Maartens sterven een ontwaken uit een droom is.
Dit einde maakt het motto van het boek helder en geeft hiermee ook een andere kijk op ons geordend leven.
A touching dream to which we all are lulled
But wake from seperately
(uit een gedicht van Philip Larkin)
Synopsis
Een dementerende man beschrijft zijn steeds groter wordende isolement.