Verhalen vol transformaties

Jeroen van Kan, bekend als presentator van het intussen opgedoekte televisieprogramma VPRO Boeken (en intussen ook wel een beetje als ‘de bedeesde zeepzieder’ in de gedichten van Delphine Lecompte), schreef met Hoe Matt een dode vis werd een boeiende en weerbarstige verhalenbundel.

In elk van de zeven verhalen ondergaan de hoofdpersonen telkens hun eigen bijzondere transformatie. De ene keer is die transformatie erg letterlijk te nemen: het kaakbeen van een man begint plots onstuitbaar te groeien tot jolijt en verwondering van de verzamelde medici; een andere keer eerder figuurlijk: een schrijver beschrijft zichzelf tot op het punt dat hij alleen nog maar beschreven kan worden en voor een doodroker is een leven zonder zijn dodelijke verslaving onvoorstelbaar.

In het titelverhaal - het langste verhaal in deze bundel - beheerst het hoofdpersonage het prachtige talent om zichzelf te veranderen in zowat alles wat het publiek kan bedenken: een gazelle, een jeugdliefde, een planeet … Alles, behalve een vis. Hij bouwt met dit talent een erg succesvolle carrière uit - eerst in het circus, later in zijn eigen theater. Tot hij een galavoorstelling moet geven voor een zaal vol vissers …