Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Flauberts trip

26 oktober 2020

De auteur van Madame Bovary, Gustave Flaubert (1821-1880), was in zekere zin een kluizenaar. Niet dat hij niet gereisd heeft – zoals veel schrijvers in die tijd bezocht hij o.a. "de Oriënt" – of dat hij, eens hij succes had geoogst, geen societyfiguur was. Maar als artiest zat hij toch liefst in zijn ivoren toren, van waaruit hij de mensheid beschouwde. Die denkbeeldige toren bevond zich in Croisset, een gehucht in Normandië niet ver van Rouen, zijn geboortestad.

Een kluizenaar is ook het hoofdpersonage van een van zijn vreemdste werken, La Tentation de saint Antoine ofte De Verzoeking van Sint-Antonius (1874, Nederlandse vertaling te vinden in De Krook). Daarvoor vond hij inspiratie in Goethes Faust, in een schilderij van Pieter Bruegel de Jonge, en… zeer waarschijnlijk in een poppentheatervoorstelling die hij als kind had gezien op een jaarmarkt in Rouen.

La Tentation oogt als een theatertekst: er zijn monologen en dialogen en uitgebreide "regieaanwijzingen". Maar op een scène zouden die, gelet op de veelvuldige wisselingen van plaats, tijd en gedaanten, onuitvoerbaar zijn. Soms wordt deze tekst dan ook aangeduid als poëtisch proza. Liever zou ik van een scenario spreken voor een arthousefilm avant la lettre, waaraan de ploeg van de speciale effecten veel genoegen zou beleven.

Antonius, eenzaam in de Thebaïsche woestijn, is zijn kluizenaarsbestaan moe. Hij bedenkt dat hij een veel aangenamer leven had kunnen leiden. Hij is ontgoocheld en zwak, en dus een makkelijke prooi voor de verleidingen van de hoofdzonden. De koningin van Sheba lokt hem met lijfelijke genoegens en schatten. Zijn ex-discipel Hilarion daarentegen, die verschijnt als een bejaard kind dat steeds maar groeit, stelt hem intellectueel op de proef. Zo voert hij Antonius mee naar een basiliek waar enkel ketterse leerstellingen worden verkondigd. En in de persoon van Simon de Magiër en van de mirakeldoener Appolonius ontmoet hij regelrechte rivalen van de God van het christendom, die hem van hun legitimiteit willen overtuigen.

Ondertussen is Hilarion monumentaal groot geworden. Hij laat nu een reeks idolen van niet-christelijke religies (hindoeïsme, boeddhisme…) voor de ogen van Antonius defileren. De heidense natuurgodsdiensten en vruchtbaarheidscultussen van Chaldea, Babylonië, Perzië (Ormuzd), Klein-Azië (Diana van Efeze), Frygië (Cybele) en Egypte (Isis) passeren de revue. Antonius vindt de Olympus weliswaar prachtig ("Comme c'est beau ! comme c'est beau !"), maar Jupiter en de zijnen sterven voor zijn ogen. En zo vergaat het hele heidendom met zijn veelgoderij en zijn mythologie. Zelfs de vriendelijke huisgoden verzwinden en de gezellige schetengod (!) Crepitus is in ongenade gevallen. Ook de jaloerse God van Israël is echter tot stilzwijgen veroordeeld.

De goden zijn dood, maar Hilarion is er nog: hij blijkt de Duivel in vermomming te zijn, die Antonius meeneemt op een reis door het heelal. Die ervaring blijkt Antonius te "verlichten" in de verschillende betekenissen van het woord. De Duivel, die zichzelf "de Wetenschap" noemt, blijkt een slimme rationalist te zijn die Spinoza gelezen heeft: er bestaat geen verpersoonlijkte God die zich moeit met het menselijk doen en laten, wél een alomtegenwoordige Substantie (simpel uitgelegd, de natuur).

Als Antonius ter aarde wordt geworpen, is hij eerst wanhopig en wordt hij heen en weer geslingerd tussen doodsdrift en zinnelijkheid. Vervolgens gaat hij zich toch bezinnen over de unieke Substantie en de verschillende verschijningsvormen. Tal van fabelachtige volkeren en dieren vormen een stoet. Maar uiteindelijk ontwaart hij het leven in de allerkleinste wezentjes, "kleine ronde dingetjes, zo klein als speldenkopjes en rondom van haartjes voorzien". En hij wil afdalen tot in de kern van de materie, ja de materie zélf zijn. Dan breekt de dag aan en Christus verschijnt als een zonnegod. Antonius maakt het kruisteken en herneemt zijn gebeden.

Is zijn geloof verzoend met de inzichten die hij heeft verkregen dank zij zijn beproeving? Andere interpretaties zijn mogelijk. Syncretisme, een geleerde term voor het mixen van religieuze elementen, was zeker à la mode in Flauberts tijd. Valt Antonius voor een pantheïstische opvatting?

Als Antonius echter voor iets bezwijkt, dan is het wel voor zijn begeerte tot kennis. En Flaubert heeft – zie de indrukwekkende lijst van de gespecialiseerde werken die hij raadpleegde – een welhaast encyclopedische kennis in zijn (over de jaren heen herziene en herschreven) Tentation verwerkt. Dat maakt de lectuur er niet makkelijker op, maar zelfs de goedkope Franse pocketuitgaafjes zijn van degelijke inleidingen, nota's en lexica voorzien.

La Tentation de saint Antoine is te lezen als een erudiete, maar tevens hallucinatorische trip, die Antonius en de lezer meeneemt op zoek naar antwoorden op de eeuwige vragen aangaande het bestaan, het goed en het kwaad. Verwacht geen pasklaar besluit.

Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Titel:
La Tentation de saint Antoine
Auteur:
Gustave Flaubert
# pagina's:
346 p.
Genre:
Zedenschetsen
Uitgeverij:
Gallimard
ISBN:
9782070374922
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Burgerij ; Frankrijk ; 19de eeuw, Punische oorlogen, Filosofie, Godsdienst
Sfeer:
Mysterieus

Gerelateerde leestips