Mijn robot, mijn vriend?
Het verhaal speelt zich af in de jaren tachtig, met de Falklandoorlog en de ondergang van Margaret Thatcher op de achtergrond.
Charlie, een 32-jarige man, overleeft door op de beurs te spelen, zij het met weinig succes. Wanneer hij een grote som geld erft van zijn moeder, koopt hij er een robot mee: een van de eerste menselijke robots waarvan er 25 exemplaren zijn gecreëerd, 13 Adams en 12 Eva’s. Samen met Miranda, zijn buurvrouw en al vlug zijn vriendin, haalt hij Adam op en programmeert hij hem. Maar Adam vertoont wel heel menselijke trekjes. De conflicten ontstaan doordat hij altijd eerlijk is en alleen ethisch verantwoorde, legale beslissingen neemt.
Soms worden gesprekken tussen Adam en Charlie uitgeschreven, waaruit blijkt dat Adam super intelligent is, alle kennis van het internet tot zijn beschikking heeft, maar sukkelt met een gebrek aan inlevingsvermogen.
Voortdurend wordt gebalanceerd op het koord van hoever robots kunnen en mogen gaan. Zo beweert Adam verliefd te zijn op Miranda en kan hij er reeksen haiku’s voor schrijven, maar echt grote literatuur levert dat niet op. Uiteindelijk slaat Charlie Adam de kop in en rijst de vraag: is dit moord?
Een interessant boek om na te denken over artificiële intelligentie, soms een beetje langdradig, anderzijds heel boeiend.
Synopsis
In een alternatief Engeland in 1982, waarin Argentinië de Falklandoorlog heeft gewonnen, koopt een man een van de eerste androïdes (robotmensen) die direct verliefd wordt op de vriendin van de man.