Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Goth, en niet katholiek

24 april 2022

Charles Maturin (1782 – 1824) was een dominee, die afstamde van Franse Hugenoten die naar Ierland waren gevlucht. Omdat zijn kerkelijk ambt hem geen al te riante inkomsten opleverde, besloot hij als bijverdienste gothic novels te schrijven, aanvankelijk onder pseudoniem. Zijn drie eerste boeken waren niet meteen een succes, maar trokken wel de aandacht van Walter Scott, en in 1816 kon Maturin zowaar doorbreken met een toneelstuk: Bertram. (Voor de operaliefhebbers: dat stuk zou als basis dienen voor Il pirata van Vincenzo Bellini.) De financiële triomf die Bertram meebracht steeg Maturin echter enigszins naar het hoofd. Hij was een wat wereldlijke dominee, die zijn echtgenote graag naar de laatste mode gekleed zag, zijn huis mooi wilde inrichten en een aangenaam sociaal leven leidde – hij hield van dansen en deed dat goed. Helaas, zijn volgende toneelstukken flopten, en uit armoe zette hij zich weer aan het schrijven van een gothic novel.

Dat werd Melmoth the Wanderer (in het Nederlands vertaald als Melmoth de Dolende), gepubliceerd in 1820. En ofschoon Maturin zelfs voor veel amateurs van het genre wellicht een nobele onbekende is, leverde hij met dat boek een klassieker af die zijn plaats vindt naast het werk van Horace Walpole (The Castle of Otranto) of van Mary Shelley (Frankenstein). Meer nog: hij is een exponent van de Zwarte Romantiek. Die artiesten gaven zich over aan een levensgevoel dat in het Engels treffend werd omschreven als The Romantic Agony. In de literatuur en de schilderkunst van deze stroming werden uitersten gesublimeerd en met elkaar verbonden: wellust en pijn, schoonheid en verval, erotiek en dood.

Wat Maturin oorspronkelijk bedoelde als een verhalenbundel, verwerkte hij uiteindelijk tot één roman, volgens het procedé van een-verhaal-in-een-verhaal-in-een-verhaal. De student John Melmoth ijlt vanuit Dublin naar de kust van Wicklow om zijn vrekkige erfoom bij te staan in diens laatste uren. Er is sprake van een duister familiegeheim. Oom overlijdt. Het testament gebiedt John een portret van ene "J. Melmoth" anno 1646 te vernietigen en nodigt hem ook uit om een bepaald oud manuscript te verbranden. Dit laatste gebeurt uiteraard niet, en de lectuur van dat half vergane document levert het verhaal op van een zekere Stanton, die door toedoen van de diabolische John Melmoth – de gelijknamige voorzaat, the Wanderer dus – in het gekkenhuis belandt. Weliswaar doet de Dolende een aanbod om Stanton ogenblikkelijk uit dat oord te bevrijden, maar daar is een fatale voorwaarde aan verbonden, die afgewezen wordt. Het einde van het manuscript is onleesbaar.

Als gevolg van een verschrikkelijke storm belandt een schipbreukeling in het huis van de jonge erfgenaam. Het is een Spanjaard, Alonzo Monçada, die nu zijn wedervaren vertelt. Onder druk van hun geestelijke raadsman is hij door zijn ouders gedwongen om in het klooster te treden. Zijn broer weet een monnik om te kopen om hem te helpen ontsnappen, maar die monnik blijkt een regelrechte sadist in dienst van de Inquisitie te zijn, en zo komt Monçada van de ene cel in de andere terecht. En daar krijgt hij het bezoek van Melmoth de Dolende, die zich immers overal toegang blijkt te kunnen verschaffen, met een aanbod om hem te helpen ontsnappen, alweer onder die onnoemelijke voorwaarde.

Maar het toeval – een brand – helpt Monçada om aan de klauwen van de Inquisitie te ontkomen, en tijdelijk vindt hij onderdak bij de Joodse geleerde Adonijah. In ruil voor kost en inwoon zal hij zich daar onledig houden met het kopiëren van manuscripten, te beginnen met het verhaal van Immalee. Zij is in haar prille jeugd door een schipbreuk terechtgekomen op een eiland in de Indische Oceaan en daar opgegroeid, ver van de beschaving, als een onschuldig kind van de natuur. En daar komt Melmoth de Dolende haar vinden, om haar te verleiden tot de lijdende wereld. De zuivere Immalee, zo lang verstoken van menselijk contact, wordt prompt verliefd op hem en zal dat blijven, ook al zal zij later door haar Spaanse familie worden teruggevonden. Immalee wordt dan Isidora, degelijk gechristianiseerd. Maar in het geheim zal zij met de Dolende een (macaber!) huwelijk sluiten en van hem een kind verwachten. Complicatie: ondertussen heeft haar vader, Don Aliaga, een welvarende koopman op handelsreis, een geschikte huwelijkspartner voor haar gevonden zoals hij per brief laat weten. Maar er zijn wel wat dingen die vader wat verontrusten. Een raar visioen, en een vreemde kerel die de herberg passeert waar hij logeert. Dat was Melmoth, weet een andere gast hem te vertellen, en daar heeft hij wel verhalen over. Zoals dat van Guzman en zijn familie. Guzman is een rijke Spaanse koopman wiens zus echter gehuwd is met een Duitse protestant en uit Spanje vertrokken is. Ondanks Guzmans bezwaren tegen het protestantisme, laat hij in een verzoenende stemming de familie – het koppel, de kinderen én de ouders van de man – uit Duitsland overkomen en zorgt hij voor financiële ondersteuning. Bij zijn overlijden blijkt echter het testament ten voordele van de kerk en niet ten voordele van de familie te zijn opgemaakt. Honger, waanzin, wanhoop slaan toe, en een geheimzinnige vreemdeling probeert de Duitse protestant tot een reddende transactie te bewegen… tot het testament een vervalsing blijkt te zijn en het authentiek stuk teruggevonden wordt.

Maar op dit punt van het verhaal is Isidora's vader in slaap gevallen. Als hij ontwaakt, is de verteller (die achteraf dood aangetroffen wordt) verdwenen en zit Melmoth de Dolende in zijn plaats. Met een ander verhaal: het Verhaal van de Geliefden. Op de huwelijksdag van John Sandal en Elinor Mortimer vlucht de bruidegom ijlings weg om achteraf met een andere telg van de Mortimers te trouwen. De reden: een leugen van zijn moeder over zijn afkomst, uit pure hebzucht. Resultaat: bodemloos verdriet en, alweer, waanzin. En natuurlijk verschijnt Melmoth op Elinors pad met zijn gebruikelijk aanbod, dat door haar wijselijk wordt afgewezen.

De Dolende voegt er ten behoeve van Don Aliaga nog een vertelseltje aan toe, dat heel erg op zijn situatie toepasselijk lijkt, en daarmee komen we terug bij het verhaal van Immalee/Isidora. Uiteraard gaat de huwelijksplechtigheid met de door pa Aliaga aangebrachte kandidaat niet door. Melmoth probeert Isidora te ontvoeren, er valt een dode, de Dolende ontkomt, maar Isidora en haar dochtertje zullen in de kerker van de Inquisitie hun einde vinden.

Op het moment dat Monçada – die, herinnert het u zich, vertelde wat hij aan het kopiëren was bij de Jood Adonijah? – aan het einde van dit verhaal komt, verschijnt de Dolende warempel zelf in Wicklow. De extra honderdvijftig jaar van zijn door tijd en ruimte zwervend bestaan, waarvoor hij betaalde met zijn ziel, zijn nu om. Vruchteloos zocht hij iemand om zijn lot van hem over te nemen. Zelfs wie in de hoogste nood verkeerde en aan wie hij zijn hulp aanbood, wees die voorwaarde af… De zichtbaar snel verouderende Melmoth vraagt om alleen gelaten te worden. 's Nachts weerklinken er huiveringwekkende geluiden in de kamer waar hij verblijft en 's morgens is hij verdwenen. Een laatste spoor heeft hij nagelaten op de klif waarvan hij is neergestort.

Op een Faustiaans thema borduurde Maturin een roman waarin ruïnes, stormen, sadisten, vadermoordenaars, delirerende gekken, moorddadige meutes, ingemetselde geliefden die de hongerdood sterven, een dode kluizenaar die een huwelijk celebreert en een satanische lach niet mochten ontbreken. Niettemin blijft er plaats voor wat humor, bij voorbeeld in de beschrijving in het eerste hoofdstuk van het gezelschap dat op het overlijden van de oude vrek zit te wachten, of in de portrettering van de immer hongerige en dorstige kapelaan van de Aliagas. Dominee Maturin, die ongetwijfeld graag een broodje paap vrat, voegde er nog een aanval op de roomse kerk en het kloosterleven aan toe, voor de vorm wat verdonkeremaand door één en ander in Spanje te situeren.

Voor de hedendaagse lezer zijn echter de tirades die de auteur Melmoth in de mond legt nog interessanter. Want, ofschoon Maturin zich natuurlijk van dit verderfelijke personage diende te distantiëren, is het precies deze demonische, sarcastische mensenhater die soms verrassend actueel aandoende uitspraken doet: over godsdienst, vaderlandsliefde, oorlogszucht, sociale ongelijkheid, kolonialisme, hypocrisie... Waarmee de slechte geest het mensdom dan toch een morele spiegel voorhoudt.

Melmoth the Wanderer is geen boek dat je verslindt. De lezer van de negentiende eeuw had tijd en geduld. Maturin was een belezen man, die zijn Latijnse en Griekse klassieken en zijn Shakespeare behoorlijk kende, en hij toonde dat graag. Hij mocht bij voorbeeld graag ook even uitweiden over de gewoontes in het theater in de zeventiende eeuw. Sommige passages zullen allicht tot wat snellere lectuur uitnodigen en structureel schort er ook wel wat. Maar al bij al is Melmoth een bijwijlen weerbarstig, maar in zijn geheel een bijzonder fascinerend stuk romantisch erfgoed.

Charles Baudelaire was een absolute fan van het boek, de Amerikaanse horrormeester H.P. Lovecraft prees het als een reuzenstap voorwaarts in het genre, en de voorman van het surrealisme André Breton schreef een lovend voorwoord bij de heruitgave van de Franse vertaling in 1954. Oscar Wilde, die familiaal verbonden was met Maturin – de dominee was zijn grootoom langs moederszijde – nam na het uitzitten van zijn gevangenisstraf de naam Sebastian Melmoth aan.

Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Titel:
Melmoth the wanderer
Auteur:
Charles Robert Maturin
# pagina's:
720 p.
Uitgeverij:
Penguin Books
ISBN:
0-14-043110-1
Materiaal:
Boek
Sfeer:
Donker,
Mysterieus

Gerelateerde leestips