Wicca's
The Hearing Trumpet, in het Nederlands vertaald als Een dove oude dame, verscheen in de oorspronkelijke Engelse versie pas in 1976 maar werd door Leonora Carrington (1917 – 2011) al geschreven in de jaren vijftig van de twintigste eeuw, volgens haar eigen verklaring in een interview.
De excentrieke en rebelse schrijfster, die ook naam maakte als plastische kunstenares, leidde een avontuurlijk leven. Op haar negentiende kwam ze terecht in het Parijse milieu van de surrealisten. Ze had een verhouding met de schilder Max Ernst, die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog eerst werd opgesloten door de Fransen omdat hij een Duitser was, en vervolgens door de Duitse bezetter omdat hij "ontaarde kunst" bedreef. Ontredderd vertrok ze uit Frankrijk. In Spanje werd ze opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis waar bijzonder drastische therapieën werden toegepast, maar waaruit ze gelukkig wist te ontkomen om zich uiteindelijk in Mexico te vestigen en een (tweede) huwelijk aan te gaan met de Hongaarse fotograaf Imre Weisz.
In The Hearing Trumpet krijgt de tweeënnegentigjarige, nog krasse maar hardhorende en tandeloze Marian Leatherby, die bij haar zoon en zijn gezin inwoont, van haar goede vriendin Carmella een indrukwekkende oortrompet cadeau: zo'n ouderwets hoorapparaat in de vorm van een toeter, in dit geval zo groot als de hoorn van een buffel. De aartsengel Gabriel zou er het Einde der Tijden mee kunnen aankondigen indien hij er op blies.
Met die trompet slaagt Marian erin een gesprek af te luisteren tussen haar zoon, schoondochter en kleinzoon. Die willen haar afvoeren naar een gesticht voor seniele dametjes, ergens in een niet bij name genoemd Mexico, uitgebaat door de Broederschap van de Bron des Lichts en gefinancierd door een belangrijke Amerikaanse firma in de sector van de ontbijtgranen. Het oude mens loopt thuis in de weg en volgens haar kleinzoon kan ze trouwens nog nauwelijks als een menselijk wezen worden beschouwd.
Marian, die er altijd van gedroomd heeft om naar Lapland te reizen, pakt moedig haar koffer alsof ze naar Lapland zou gaan. De instelling beantwoordt uiteraard niet aan haar droom, en lijkt op een middeleeuws kasteel met een onbewoonde (?) toren, maar omringd door de "bungalows" waar de kostgangsters in gehuisvest zijn. Die optrekjes hebben de vorm van een laars, een koekoeksklok, een paddenstoel, een taart, een circustent, een iglo, een uitkijkpost… een Plopsaland voor bejaarden, zeg maar. Marian moet haar intrek nemen in de uitkijkpost, waar de meubelen grotendeels op de muur geschilderd zijn. In een tehuis wordt je leefwereld nu eenmaal fel gereduceerd.
De instelling wordt geleid door Dokter Gambit, die zijn beschermelingen een wazige christelijke doctrine opdringt, en door zijn tirannieke echtgenote. De maaltijden worden gemeenschappelijk genuttigd in de eetzaal, waar een fascinerend portret hangt van een religieuze, die door Marian aangeduid wordt als "de knipogende non" of "de loerende abdis" en die zij de naam "Doña Rosalinda della Cueva, Abdis van het Klooster van Santa Barbara van Tartarus" heeft toegedacht. Al snel blijkt dat deze figuur, die ook al in een soort telepathische droom aan haar vriendin Carmella is verschenen, écht heeft bestaan. De geheimzinnige Jamaicaanse Christabel Burns, de enige zwarte vrouw in de instelling van de Gambits, geeft immers aan Marian een biografie van deze "heilige" te lezen. Het schilderij is tijdens de Spaanse Burgeroorlog in Mexico beland doordat een voor de fascisten gevluchte nazaat (!) van Doña Rosalinda het meebracht en zich in het kasteel vestigde dat nu de instelling herbergt.
Uit de "hagiografie" komt Marian te weten dat de abdis hekserij bedreef en probeerde de Graal te bemachtigen, die in Carringtons versie een heidense invulling krijgt: het is de beker met het levenselixir die Venus ledigde, en die op aarde gevallen is toen zij Cupido baarde. Deze Graal werd bewaakt door de hermafrodiete godin Barbarus (allicht een tweeslachtige Sint-Barbara die vaak wordt afgebeeld met een kelk) maar kwam achteraf in handen van de Tempeliers en werd bewaard in hun Ierse vesting.
Het leventje in de instelling wordt dooreengeschud als twee hypocriete dametjes met een vergiftigde toffee iemand anders uitschakelen dan het slachtoffer dat zij viseerden. Marian weet daar het fijne van, maar wordt door de directie – die de beide dametjes in kwestie altijd beschermd heeft – niet geloofd. Gelukkig krijgt ze het bezoek van vriendin Carmella, die voorstelt een hongerstaking te houden om de gifmengsters te doen verwijderen. Dat lukt, na de nodige voorbereiding onder leiding van de zwarte Christabel Burns, die koekjes ronddeelt die een collectief visioen veroorzaken, waarin de grote Bijenkoningin verschijnt.
En dan ziet het er naar uit, dat het Laatste Oordeel waarlijk is aangebroken. Nadat Marian drie raadsels heeft opgelost, breekt een wezen met zes vleugels uit de toren van het instituut (de Sephira, de apocalyptische verschijningsvorm van het kind van de Abdis die op haar sterfbed explodeerde en daarbij een soort cupidootje voortbracht?). Marian daalt af in een ronde kelder onder de vernielde toren, waar ze zichzelf ontmoet en zichzelf opeet (!). In een spiegel ziet ze achtereenvolgens haar eigen gezicht, de Abdis, en de Bijenkoningin.
Ondertussen is er een plotse, onverklaarbare klimaatverandering gaande: de aarde is gekanteld, er is geen zon meer en de koude drijft de oude vrouwen in de ronde kelder om te overleven. Het instituut is na een paar aardbevingen ingestort en heeft de Gambits bedolven. Maar er komt bezoek, van Carmella die een uraniummijn heeft gevonden en haar Chinese chauffeur, van de dichter Marlborough die een oude vriend is van Marian en die zijn zwangere zus Anubeth (een weerwolvin met een wolvenkop) en een roedel wolven heeft meegebracht, en van de postbode Taliessin die in de gedaante van zwervende bard ook al in het verhaal van de Abdis voorkwam. Van Taliessin wordt vernomen dat de Graal, als gevolg van de wereldramp, uit de Ierse burcht van de Tempeliers werd gekatapulteerd en in de handen is geraakt van een geleerde Jezuïet. Om de planeet de redden moet de beker met de levensadem teruggegeven worden aan de Grote Moeder.
En zo trekt een leger van bijen, wolven, een postbode, een Chinese chauffeur, een dichter, een weerwolvin en zes oude vrouwen eropuit om – met succes – de Graal te bevrijden. Er is hoop dat Moeder Aarde en de mensheid gered zijn, en dat de zon weer zal schijnen. Ondertussen is, door de kanteling van de wereldbol, Lapland ongeveer op de plek van Mexico komen te liggen. "Als de oude vrouw niet naar Lapland kan gaan", besluit Marian, "dan moet Lapland naar de Oude Vrouw toekomen."
Vooral in het tweede deel speelt Carrington een spel met verwijzingen naar de mythologie: Griekse, Precolumbiaanse, Keltische (zie de bard Taliessin), en Egyptische (Anubeth is een vrouwelijke Anubis). Maar ook de tarot is aanwezig: de instortende toren duidt op de vernietiging van de bestaande waarden en dogma's. Vrouwen hebben mannelijke trekken (baarden, Barbara wordt Barbarus), en omgekeerd blijkt het vermoorde oude besje in werkelijkheid een oud heertje in travestie te zijn. Om verder maar te zwijgen van de symbolische elementen die aan de kabbala, de alchemie en de dieptepsychologie ontleend zijn. In zijn geheel beschrijft het boek een initiatie- proces, waardoor Marian en haar gezellinnen wicca's worden, wijze witte heksen. Ja, er zijn over het werk van de feministe Carrington (die zelf twee jaar ouder werd dan haar personage Marian) en over The Hearing Trumpet in het bijzonder al een hoopje boeken en dissertaties gepleegd.
Laat dit je niet afschrikken, want het blijft een geestig, anarchistisch, maf maar zinvol verhaal met een actuele boodschap, zij het dat Carrington niet belerend klinkt: de mensen moeten ophouden de Natuur te verloochenen. Voor de geïnteresseerden zal het uitpluizen van alle onderliggende niveaus ongetwijfeld een bron van voldoening zijn. Maar lees het boekje dus gerust op het eerste niveau en geniet van de surrealistische verbeelding en de fantastische (soms zwarte) humor die mij althans regelmatig hardop deed lachen.