Een melancholisch debuut over een gesloten eilandgemeenschap
Elizabeth O’Connor debuteert met Walvistij, een roman die put uit de folklore van een Welsh eiland, geïnspireerd door verhalen van haar Ierse grootvader. De roman speelt zich af in 1938 op een fictief eiland voor de kust van Wales, waar twaalf gezinnen aan de rand van de wereld leven. Het isolement, het verlangen naar het vasteland, en de poëzie van door zeewind gevormde kusten vormen de kern van dit verhaal.
De hoofdpersoon, Manod, is een achttienjarige dochter van een kreeftenvisser. Haar intelligentie biedt weinig mogelijkheden op het eiland; ze blijft gevangen tussen de zorg voor haar familie en het verlangen naar een beter leven op het vasteland. Haar leven verandert drastisch wanneer een walvis aanspoelt op het eiland, een gebeurtenis die door de oudere eilandbewoners als een slecht voorteken wordt gezien. Met de walvis komen immers ook Edward en Joan, twee antropologen van het vasteland, die de folklore van het eiland willen vastleggen. Manod raakt al snel onder de indruk van Joan en wordt ingehuurd als vertaler. Ze ontwikkelt een intieme relatie met Edward, aangetrokken door de mogelijkheid van een ander leven. Haar gevoelens worden gecompliceerd wanneer ze wordt gewaarschuwd, zowel over Joans fascistische sympathieën als over Edwards ware intenties.
Het verhaal verkent de dreiging van een op handen zijnde evacuatie en het constante contrast tussen het rusteloze leven van de eilandbewoners en de serene, ongerepte natuur. O’Connor weeft de geschiedenis van het eiland met poëtische natuurbeelden en benadrukt hoe de wrede twintigste eeuw het leven op het eiland onherroepelijk verandert. De notities, transcripties, dagboekfragmenten en volksverhalen verrijken het verhaal prachtig. De natuurbeschrijvingen zijn fenomenaal:
Aan de westkant van het eiland was een grot waar de zon niet bij kon, omdat de ingang verborgen zat onder een overhangende rots. Als het regende raasde het water daar gorgelend naar beneden. Bij warm weer strekte de bedompte lucht uit de grot zich als een hand over het eiland uit.
Het aangespoelde walviskadaver symboliseert de lelijkheid en het verraad die Manod ervaart. Manods borduurwerk, dat als een rode draad door het verhaal loopt, vat het leven op het eiland perfect samen. Het verlies van het borduurwerk weerspiegelt het verlies van haar dromen. O'Connor weet het eiland tastbaar en zintuiglijk tot leven te brengen, met een verhaal dat zonder veel plot toch diep raakt. Walvistij is een melancholisch en emotioneel geladen debuut dat veel belooft voor de toekomst van Elizabeth O'Connor. Heel graag gelezen.
Synopsis
1938. Op een eiland voor de kust van Wales woont een jonge vrouw die het eiland nog nooit heeft verlaten. Ze verlangt naar een grotere, andere wereld. De komst van twee antropologen biedt haar de kans om te vertrekken, maar ze raakt verstrikt in hun relatie.