Een levensgeschiedenis vol tragiek
John Boyne heeft met Wat het hart verwoest een lijvig boek geschreven over het leven van Cyril, die net na de Tweede Wereldoorlog wordt geboren en door zijn ongehuwde tienermoeder voor adoptie wordt afgestaan aan een rijk en kinderloos echtpaar. Op materieel vlak komt Cyril dus niets te kort, maar veel liefde of genegenheid krijgt hij van zijn pleegouders niet.
Je zou verwachten dat het hoofdthema van het boek dan ook de relatie tussen (pleeg)ouders en (pleeg)kinderen is, maar uiteindelijk gaat het vooral over de emancipatie van de homoseksuelen in het naoorlogse Ierland, deels ook in Amsterdam en New York.
De auteur beschrijft het harde en soms hypocriete leven dat homoseksuele mannen leiden in een maatschappij waar ze niet gedoogd worden. Hij schetst een negatief beeld van de Ierse samenleving en de rol van de katholieke kerk in het bijzonder. Cyril woont tijdelijk in New York op het moment dat aids zich daar als een lopend vuurtje verspreidt, wat dan ook weer leidt tot homohaat.
Het lijkt wel het handelsmerk van Boyne dat in zijn verhalen het toeval niet bestaat. Zijn verhalen lijken geoliede machines waarin elk personage, elke ontmoeting en elke gebeurtenis vroeg of laat als radertjes in elkaar passen. Niets wordt aan het toeval of aan de fantasie van de lezer overgelaten. Alles lijkt voorbestemd. En veel is voorspelbaar.
Maar
Boyne is een begenadigd verteller, die nu eens pessimistisch, dan
weer met veel humor uit de hoek komt. Hij hangt zijn verhaal op aan
de geschiedenis van Ierland in de tweede helft van de 20ste eeuw, wat
de roman een historische insteek geeft.
Synopsis
Het zeventig jaar omspannende levensverhaal van een homoseksuele jongen en later volwasen man uit Dublin, dat zich ook deels in Amsterdam en New York afspeelt.