Een Vlaams meesterwerk
Met WIL schreef Jeroen Olyslaegers een roman over de houding van de
Belgen, meer bepaald de Antwerpenaren, tijdens de bezetting. De ik-verteller
Wilfried Wils schrijft een lange brief aan zijn achterkleinzoon
waarin hij vertelt hoe hij als hulpagent in Antwerpen de Tweede
Wereldoorlog heeft ervaren. Hij is nu oud en eenzaam, met enkel zijn
verzorgster Nicole als gezelschap. En ook zijn herinneringen. Maar
die vormen geen fraaie geschiedenis, omdat hij een dubbelpositie
heeft ingenomen.
Aan de ene kant
helpt hij de joodse man Chaim Lizke onderduiken, al moet er wel bij
gezegd worden dat hierbij ook andere motieven meespelen. Zijn collega
Lode, de broer van zijn latere geliefde, zit bij het verzet en het is
door hem dat Wilfried bij het verschuilen van Lizke wordt betrokken.
Maar anderzijds
hoort Wilfried ook mee te werken met het systeem: als er joden
opgepakt moeten worden, dan is hij een van de politieagenten die aan
deze acties meewerkt. Daarenboven heeft hij min of meer toevallig
nauwe contacten met Duitsgezinden, onder wie de collaborateur die hij
Nijdig Baardje noemt. En ook via zijn tante die een relatie heeft met
een Duits officier. Het lijkt Wils allemaal te overkomen, het is niet
duidelijk of hij dat zelf allemaal "wil". Iedereen rondom hem lijkt te
laveren tussen verzet en verraad – je weet maar nooit hoe de
geschiedenis verder verloopt.
Wils schrijft
gedichten en droomt ervan daar zijn beroep van te maken, wat niet
lukt en hem de nodige frustraties bezorgt. Hier komt Angelo, de
dichtersnaam van Wilfried, als een tweede persoonlijkheid tot leven.
Olyslaegers schakelt
naadloos heen en weer tussen heden en verleden, wat mij als lezer
geen moment stoorde, aangezien het altijd duidelijk is over welke
periode hij het heeft. Het houdt je als lezer alert en bij de les.
De inhoud is niet netjes in hoofdstukken onderverdeeld, het boek telt drie delen, met als titel telkens de eerste woorden ervan:
- Een plotse
sneeuwval (blz. 9-156)
- Een kapotte heup. Een halve vent
(159-301)
- Tastend door het stof. Happend in de ijskoude
winterlucht (303-332)
Dit derde deel speelt na de oorlog en
geeft als een soort epiloog de afwikkeling van het verhaal van enkele
belangrijke personages.
De ik-figuur vertelt
niet enkel over de oorlog, maar hij wil zijn achterkleinzoon ook
uitleggen waarom de familie hem op het einde in de steek liet. De
zelfmoord van Hilde, de kleindochter van Wilfried, zit daar voor iets
tussen.
Twee beelden in het
Antwerpse stadhuis staan symbool in deze roman: Vrouwe Justitia en
Vrouwe Prudentia. Zij vertegenwoordigen respectievelijk de
rechtvaardigheid en de voorzichtigheid. Net als het grootste deel van
de Antwerpenaars, net als de Duitse machthebbers en de burgemeester,
klampt Wilfried Wils zich vast aan deugd nummer twee, de
voorzichtigheid. Alhoewel hij niet altijd even voorzichtig handelt,
zo pleegt hij na afloop van de oorlog een moord in het bijzijn van
zijn schoonbroer Lode. Wat later desastreuze gevolgen heeft in zijn
privé leven.
Alles is relatief en
moet gerelativeerd worden. Zoveel is duidelijk op de laatste
bladzijde van de roman, waar de auteur zijn lezers met een raadsel
voor schut zet. Voor wie en waarom heeft Wils zijn verhaal gebracht?
Liggen fantasie en werkelijkheid dan zo dicht bij elkaar? Wil hij
goed en kwaad, juist en fout tegen elkaar uitspelen? Zoekt hij
excuses of is het een biecht? Wat WIL hij?
Een aangrijpend,
hard en meedogenloos verhaal. Geschreven in de unieke stijl van
Olyslaegers, in een prachtig en poëtisch Vlaams-Nederlands, doorspekt met
sublieme beeldspraak.
WIL werd bekroond
met de Fintro Literatuurprijs (vakjury en lezersjury), de Confituur
Boekhandelsprijs, de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Proza, de
F. Bordewijk-prijs en stond op de shortlist van de Libris Literatuur
Prijs en de Inktaap.
Synopsis
Een man vertelt tegen het eind van zijn leven aan zijn achterkleinzoon zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog toen hij hulpagent en dichter was in het door de Duitsers bezette Antwerpen.