Tragiek voorbij de grenzen van goed en kwaad
Guido Eekhaut werd al enkele keren bekroond met en genomineerd voor de Hercule Poirotprijs, de Diamanten Kogel en de Gouden Strop en heeft een indrukwekkend aantal thrillers op zijn naam staan (Absint, Q, Slender Man, De verdwijning, De politieman en de paus,…) maar zijn schrijfstijl is een tikkeltje te weinig bevlogen en energiek om internationale toppen te scheren. Eekhaut is echter wel gefascineerd door wetenschap en toekomst; twee dingen die Het huwelijk van tijd en ijs interessant maken. Dit is geen whodunnit of race-tegen-de-klok thriller maar een speculatief thrillerverhaal dat de grenzen van realisme en fantastiek aftast.
Van Marseille in 2019 gaan we naar Antarctica in 1924 en terug om te vinger te leggen op een ongrijpbare, monsterlijke misdadiger. Een privédetective (Emanuel Selavy), een schatrijke Parijzenaar (Raymond Roussel) en een vrouwelijke onderzoeksrechter (Theodora Steiner) lijken niets gemeen te hebben wanneer ze elkaar ontmoeten in de Zuid-Franse havenstad. Maar toeval bestaat niet, ze blijken verbonden (via hun vaders) en geraken verstrengeld met elkaar tijdens hun zoektocht naar een geheimzinnige ontvoerder van jonge meisjes. Kansarmoede en anonimiteit verbindt de jonge vrouwen, een Antartica expeditie honderd jaar geleden linkt de speurders. De stichting van een republiek en zoektocht naar het eeuwige leven blijken daarbij samen te gaan. En of misdadiger Lönnroth nu wel of niet (nog) bestaat blijft de vraag. Zijn erfenis werpt alvast een lange schaduw.
De zonde van de vader(s), bizarre medische experimenten, lang vs eeuwig leven, geheugen vs. verbeelding, het doorbreken van grenzen van de tijd, de onderwereld van Marseille (de La Valentine wijk), verveling, onverschilligheid, amorele wetenschap, geweld, seksisme, misbruik,… De thema’s worden, soms subtiel en soms nadrukkelijk, met enthousiasme aangesneden. Voor wie wil liggen ook verwijzingen naar de filmwereld van John Carpenter (The Thing), David Cronenberg (Dead Ringers) en Christopher Nolan (Inception) voor het rapen. Eekhaut prikkelt onze nieuwsgierigheid en ook al zet hij de verhaallijnen soms wat dik in de verf, de lezer blijft met verwondering het avontuur volgen.
“We jagen onze geliefde obsessie achterna, tot aan het einde van de wereld,” denkt de vrouw in het gezelschap luidop, “Letterlijk. En niemand kijkt ons daarbij op de vingers.” Uiteraard doet de lezer dit wèl maar wanneer de opheldering minder fascinerend blijkt dan het raadsel, neemt die getuige toch wat afstand. Waardoor het elegante slotakkoord wat onverschillig laat. Maar gelukkig dwarrelen de gedachten dan terug in het verhaal naar de bespiegeling over leven, dood, toekomst een eeuwigheid. Naar de oude Selavy (juist, C’est la vie) die zegt “we zullen lang leven. Veel langer dan andere mensen. Maar niet eeuwig. Niets is eeuwig. Ook de eeuwigheid niet.”
Zo sluipt er melancholie en tragiek in Guido Eekhauts Het huwelijk van tijd en ijs. “De toekomst ontsnapt je altijd,” vertelt Selavy aan zijn Isabelle, “Wat krijg je? Een kort stukje ervan, méér niet.” Waardoor er “altijd toekomst (zal) zijn die ik mis.” Narcistisch zelfbeklag dat Isabelle snedig countert: “Je wordt niet noodzakelijk een beter mens, Adrian. Niet omdat je langer leeft.” Menselijkheid is immers verbonden met moraliteit. Die les blijft nazinderen en bezorgt deze tragische thriller een meerwaarde.