Geromantiseerde geschiedenis van een kunstenaar en zijn muze
Luc Corremans is sinds zijn prille jeugd gefascineerd door de Eerste Wereldoorlog. Hij schrijft voornamelijk non-fictie over geschiedenis en kunst. Momenteel werkt hij aan een triologie over sterke vrouwen.
Het eerste deel
Jeanne verscheen eind 2020. Hoofdpersonage is Jeanne Hébuterne
(1998-1920), een meisje uit een burgermilieu. Ze studeert
schilderkunst aan de Académie Colarossi te Parijs en leert daar in
1917 de veertien jaar oudere Amedeo Modigliani (1884-1920) kennen op
wie ze later passioneel verliefd wordt.
Het boek dompelt je
vanaf de eerste bladzijden onder in de sfeer van Parijs ten tijde van
de belle époque. Als lezer flaneer je in gedachten mee door de
straatjes van Montmartre en Montparnasse en ik denk dat vele lezers
met mij de bijna onbedwingbare hunkering naar Parijs voelen, om onder
andere op de begraafplaats Père-Lachaise te gaan ronddwalen, op zoek
naar de vele graven die worden beschreven in het boek. Je waant je in
Parijs en/of je wil er naartoe!
Jeanne is
ingedeeld in 99 hoofdstukken (niet toevallig!) telkens met een eigen
titel en soms ook een citaat uit dat hoofdstuk als ondertitel. In elk
hoofdstuk krijg je nieuwe verhaallijnen en
personages opgevoerd, wat aanvankelijk een beetje extra aandacht
vraagt. Maar gelukkig zit er in het boek een foldertje met een
namenlijst, waarin bij elk personage een woordje uitleg staat. Deze
lijst heb ik regelmatig geraadpleegd en ze helpt echt wel om doorheen
de 547 bladzijden te blijven onthouden wie wie is. Héél praktisch.
Amedeo Modigliani
werd geboren en groeide op in Livorno, in een arm maar gecultiveerd
milieu. Hij had een zwakke gezondheid en leed al op jonge leeftijd
aan tuberculose. In 1906 verhuisde Modigliani naar Parijs, dat
toen het brandpunt van de avant-garde was. Hij leerde er veel andere
kunstenaars kennen: schilders, beeldhouwers, musici, dichters,
schrijvers, … en hij geraakte er verslaafd aan alcohol en drugs
(hasj en opium).
Jeanne Hébuterne
was afkomstig uit een burgermilieu, ze studeerde schilderkunst aan de
Académie Colarossi en haar broer André was ook schilder. Net als de
vorige partners van Modigliani, slaagde ook zij er niet in om zijn
drank- en drugsgebruik te milderen. Op 29 november 1918 werd hun
dochter Jeanne geboren, die ingeschreven werd als Jeanne Hébuterne,
aangezien Amedeo en Jeanne niet waren gehuwd. Modigliani erkende zijn
dochter echter wel officieel als zijn kind.
Op 22 januari 1920
werd Amedeo naar l'Hôpital de la Charité gebracht met een tuberculeuze
meningitis. Hij overleed er op 24 januari. Jeanne Hébuterne bracht
de dag nadien nog een bezoek aan het hospitaal. De volgende ochtend
stortte ze zich uit een raam op de vijfde verdieping naar beneden,
waarbij zowel zijzelf als haar ongeboren tweede kind omkwamen.
Modigliani werd begraven op Père-Lachaise
op 27 januari 1920. De hele kunstenaarsgemeenschap uit
Montmartre en Montparnasse woonde de begrafenis bij. Jeanne werd
begraven op de Cimetière parisien de Bagneux. Pas in 1930 mocht zij van haar
verbitterde familie naast Modigliani gaan rusten en werd zij
herbegraven.
Ook al zijn deze
feiten op voorhand gekend, toch wil dit niet zeggen dat de roman
“Jeanne” voorspelbaar is, wel integendeel. Luc Corremans weet van
begin tot einde te boeien met een kleurrijk palet verhalen die in
elkaar passen tot één groot kunstwerk, geschreven in een vlotte
expressieve stijl.
De trilogie gaat
over sterke vrouwen, maar er komen nog zoveel meer thema’s aan bod
in “Jeanne”: oorlog (het verhaal start in 1914), kunst, magie,
spiritualiteit, ziekte, armoede … Leuk extraatje (althans voor mij)
zijn de stukken over spiritisme, waarmee Jeanne reeds in het eerste
hoofdstuk wordt geconfronteerd, en waarmee het boek ook eindigt.
IN HET SPOOR VAN
JEANNE
Modigliani en Jeanne
ontmoeten in het boek veel beroemde tijdsgenoten, er worden ook veel bestaande kunstwerken vernoemd en besproken. Bij “Jeanne” hoort het boek
“In het Spoor van Jeanne” waarin Annemie Reyntjens, levenspartner
van Luc Corremans, de realiteit toetst aan de fictie van het boek, onder meer aan de hand van de schilderijen van Modigliani, maar ook die van
Jeanne Hébuterne en hun tijdsgenoten. Ik persoonlijk las beide
werken eigenlijk simultaan: hoe boeiend is het om uitleg én een foto
te kunnen raadplegen van de kunstwerken die worden beschreven in de
roman!
Jeanne was
voor mij de trigger om nog verdere opzoekingen te doen naar de belle époque en de kunstenaars van die tijd, er was
constant de honger om meer te weten over deze periode.
De auteur slaagt er
op die manier in zijn blijkbaar zeer ruime kennis en interesses door
te geven aan zijn lezerspubliek. “Jeanne” is zoveel meer dan de
547 bladzijden die het boek vormen. Niet enkel door het romantiseren
van een waar gebeurd verhaal in een subliem geschreven roman, maar
ook door de lont te steken aan de behoefte om meer te weten te komen
over deze prachtige personages en de wereld waarin zij leefden.
We kijken al
reikhalzend uit naar Camille en Victorine, delen 2 en 3
van de trilogie.
Citaat:
U vindt in dit magnifiek boek (“In het spoor van Jeanne”), naast unieke getuigenissen van personen die Modi en/of Jeanne hebben gekend en die een rol spelen in de roman, ook kaarten van de voornaamste plaatsen en routes in Parijs die voorkomen in de roman, alsook afbeeldingen van alle schilderijen en kunstwerken die erin worden genoemd. Daarenboven bevat dit boek een massa aan weetjes, verrijkende anekdotes en bijzonder interessante achtergrondinformatie over alle belangrijke figuren uit de roman, en … wel meer dan 500! foto’s. Ook gaat er ruime aandacht naar prominenten, markante duo’s en markante vrouwen die begraven liggen op Père-Lachaise, waar u dan tevens het spoor volgt van enkele cruciale scènes in de roman. Vanaf het eerste hoofdstuk wordt Jeanne bv. geconfronteerd met de van oorsprong Belgische, Rufina Temmerman/Noeggerath (1821-1908), alias “Bonne Maman”, en het spiritisme. Later bezoekt zij met Tristan Corioli op Père-Lachaise o.a. ook het graf van Allan Kardec, grondlegger van het spiritisme. Ook dat wordt in dit boek uitgebreid geduid. Uniek!
Bron: