Al lachend zegt de zot de waarheid
Ik geef toe: ik een
fan van het eerste uur – vanaf zijn eerste publicatie – van
auteur Marnix Peeters. Ik ben weg van zijn hoogst originele
schrijfstijl, zijn zwarte humor, de personages die hij tot leven
brengt met telkens een scherp uitgediept karakter, de hilarische
situaties waarin ze terechtkomen.
Meestal zijn het
zwartgallige, marginale personages, gedrochten zelfs, van wie je
meteen denkt: zo iemand bestaat toch niet? Ho maar, denk jij maar
vlug iets anders!
Het zijn inderdaad
niet de doordeweekse Jan Modaal of de onberispelijke buurvrouw waar
Peeters over schrijft, maar wel personages met een hoekje – zeg
maar een aanzienlijke hoek – af. Zo ook Oogje en Beertje, de
hoofdrolspelers in deze roman. Wat een kanjers! Ze beleven de
ongelooflijkste avonturen en komen telkens van de regen in de drop
terecht. Maar ze laten zich niet op de kop zitten, wel integendeel.
Ze redden het wel. Van de personages die ze ontmoeten kan jammer
genoeg niet altijd hetzelfde worden gezegd.
De ik-figuur Beertje
gedraagt zich als een zwaar puberende tiener met veel fantasie en –
zo zegt hij het zelf: “ik ken mijn eigen kracht niet” of: “Ik
ben stérk, man”. Dit heeft zo zijn gevolgen! Oogje gedraagt zich
zoals elk kind met downsyndroom zich gedraagt, al verrast ze af en
toe met haar intelligentie, die zij zelf als vanzelfsprekend ervaart.
Peeters schrijft
zoals zijn personages denken. Ellenlange zinnen worden afgewisseld
met grappige dialogen en wat het meest opvalt: de ruwe taal en de
spitsvondige krachttermen waarmee dit alles doorspekt is. Wat een
taaltje! Een mengeling van vunzig en kluchtig, maar altijd trefzeker en hilarisch.
“Ik zeg maar wat,
dat is mijn kracht”, zegt Beertje op pagina 61. Je zou kunnen
denken dat Marnix Peeters ook zomaar wat schrijft, maar wie tussen de
regels van deze road novel leest, weet wel beter. Elk woord, elke
zin, elke verhaallijn is gewikt en gewogen.
Nu zou je hier de indruk kunnen krijgen dat Marnix Peeters een grappig sprookje heeft geschreven waarin rare kwieten verbijsterende avonturen beleven. Maar er is veel meer. Dit boek is een regelrechte aanklacht tegen onverantwoord ouderschap, tegen verwaarlozing van kinderen, zowel materieel als psychologisch.
Op pagina 151 legt
de auteur deze woorden in de mond van Kenny Reetliker:
“Er wordt moord en
brand geschreeuwd als mensen in een impuls een hond kopen die ze een
maand later, als het nieuwe eraf is en als blijkt dat hij het in huis
blijft doen, aan een boom vastbinden en de wijk nemen, maar niemand
vindt het verwerpelijk als men zonder nadenken aan kinderen begint,”
legde Kenny uit.
En daar gaat het
boek in essentie over. De keuze om kinderen te “nemen” zou geen
evidentie mogen zijn. De gevolgen zijn soms vreselijk, ook en vooral
voor het kind. En daarmee is alles gezegd.
OOGJE Het kleine
meisje uit de Lange Tafelstraat is voor mij het beste werk van
Peeters tot nu toe. Mogen er nog vele volgen!
Synopsis
Beertje en Oogje zijn beiden gedumpt in het reizende Huis van Vertier, slaan na een noodlottig ongeval op de vlucht en beleven bizarre avonturen voordat ze een veilige plek vinden.