Linda De Geest
Leestip van Linda De Geest
We all have our time machines, don’t we? Those that take us back are memories … And those that carry us forward, are dreams. (H.G. Wells, The Time Machine)

De Grote Oorlog: getuigenis van een bataljonarts

21 december 2020

Tot aan de IJzer werd geschreven door Maurice Duwez (1881–1966), een Franstalige geneesheer uit het Brusselse die al voor de Eerste Wereldoorlog onder de schrijversnaam Max Deauville literair werk publiceerde. Tijdens de Duitse inval in 1914 nam Duwez als bataljonsarts deel aan de terugtrekking van het Belgische leger, eerst in de richting van Antwerpen, vervolgens naar de Westhoek. Aan het IJzerfront bevond hij zich tot november 1915 in de eerste linie van de sectoren Diksmuide, Lo en Lizerne.


Deauvilles relaas over deze periode verscheen al in 1917 bij de Parijse uitgever Calmann-Lévy. Er kwamen herwerkte uitgaven in 1934 en in 1964, maar het duurde tot 2011 vooraleer dit werk in het Nederlands werd vertaald. Deze uitgave omvat twee kaarten, een glossarium en ruim 60 foto's uit die tijd.


Hoewel ik al veel boeken en verslagen las over de Eerste Wereldoorlog, ben ik enorm onder de indruk van dit werk. Het is geschreven aan het front, in de loopgraven en in miezerige schuilplaatsen – als het ware tussen de beschietingen en bombardementen door. Deauville beschrijft het leven aan het front en in de loopgraven in al zijn rauwheid en tragiek. Hij vertelt wat hij ziet en beleeft als soldaat, als mens, als dokter en als schrijver. Het is het relaas van een ervaringsdeskundige.


En wat een ervaringen zijn het … We kennen allemaal de verhalen over de vreselijke omstandigheden waarin er toen werd gevochten. Maar als Deauville het heeft over de lijkgeur, ruik je die zelf bijna. Als hij de doodstrijd beschrijft, of de verwondingen van soldaten die hij de eerste zorgen moet toedienen … het is allemaal zo tastbaar reëel. De rillingen liepen over mijn rug toen hij het over de rattenpopulaties of de vliegenplagen had.


Misschien kan dit best geïllustreerd worden door een stukje uit het boek zelf pag. 237-238):


Om een idee te hebben van wat de moderne oorlog eigenlijk is, moet je die door obussen doorploegde velden hebben gezien, in alle richtingen doorkruist met loopgraven. (…) Hier moeten we niet zoeken naar dingen die de graven in meer rustige zones verfraaien, zoals een bedekking met graszoden en een kruis waarop de naam van de overledene in witte letters geschreven is. Af en toe steekt er een verroeste bajonet in de grond met daarop een kepie in flarden. Elders zijn twee stokken samengebonden tot een kruis. Dat is alles. En nochtans liggen daar veel lijken die op goed geluk werden begraven. De turco’s hebben er gebruikt om hun borstwering te verstevigen. Kelders zijn ingestort op hun bewoners. Overal stijgt een verontrustende sterke geur op. De grond beweegt onder de voetstappen en wanneer een voet wegzinkt in het slijk wordt de geur sterker. Hier is de wind van de dood langsgekomen. Alles is vernield, zelfs het gras groeit niet meer.


Moderne oorlog noemt hij dat … Wij kunnen ons niet voorstellen dat deze manier van oorlog voeren zou terugkeren, dat jonge mannen zich zomaar de dood zouden laten indrijven. Maar na het lezen van Tot aan de IJzer, begrijp ik wel beter hoe het mogelijk is dat soldaten dat toen wel lieten gebeuren. Lethargie en apathie als gevolg van (onder andere) slechte communicatie, gebrek aan voedsel, drinken, onderdak … zonder duidelijk perspectief. Je zou van minder moedeloos worden.


Deauville beschrijft terloops ook de verschillende nationaliteiten onder de soldaten: de Turco’s en Zoeaven (allebei Noord-Afrikaanse infanteristen uit de Franse koloniale troepen), de Spahis (Arabische inlandse cavalerie in Franse krijgsdienst), zwarte Afrikanen op blote voeten … allemaal met hun opvallende uniformen.


Meer dan honderd jaar geleden geschreven, over historische gebeurtenissen die beklijven. Een boek dat blijft nazinderen. Een meesterwerk.


Synopsis

Dit boek wordt beschouwd als de beste Belgische literaire getuigenis over de Eerste Wereldoorlog. Max Deauville - pseudoniem voor de Brusselse Franstalige dokter Maurice Duwez - beschrijft het wedervaren van de gewone piotten vanaf de eerste dagen van het uitbreken van de oorlog tot halverwege 1915, wanneer hij gewond geraakt. Hij beschrijft op een objectieve en afstandelijke manier - maar ook met een zeker cynisme - de uitzichtloosheid, de verveling, de verschrikking en het lijden. "Jusqu'à l'Yser" werd reeds in 1917 in Frankrijk uitgebracht, maar is nu pas voor het eerst in een Nederlandse vertaling beschikbaar.

Linda De Geest
Leestip van Linda De Geest
We all have our time machines, don’t we? Those that take us back are memories … And those that carry us forward, are dreams. (H.G. Wells, The Time Machine)

Tot aan de IJzer
Titel:
Tot aan de IJzer
Auteur:
Max Deauville
# pagina's:
301 p. : ill.
Uitgeverij:
Roularta
ISBN:
9789086794133
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Westhoek ; Wereldoorlog I

Gerelateerde leestips