Brug tussen 16de en 19de eeuw
Jeroen Olyslaegers slaat in zijn laatste werk, Willem en mijn wellust, zwierig de brug tussen het Antwerpen van de 16de eeuw en de 19de eeuw. In 1885 steelt de feuilletonschrijver Hippolyte Van Damme bij een antiquair oude brieven. Het blijken de smeekbrieven te zijn die de gevangene en voormalig meesterdrukker ten tijde van de Beeldenstorm Willem Silvius richtte aan zijn echtgenote Catharina. Steeds op zoek naar sensationeel leesvoer, meent Hippolyte goud in handen te hebben. Hij hoopt door de brieven zijn in het slop geraakte carrière als schrijver op te krikken nu hij uniek historisch materiaal rond de naweeën van die Antwerpse Beeldenstorm in handen krijgt. Maar de gevolgen van zijn kleine misdaad besmeuren snel de rest van zijn leven. Zijn zwijgen over de diefstal tegen zijn vrouw en zijn bekentenis aan zijn minnares Amandine splijten zijn leven in tweeën. Net zoals Willem Silvius ook een geheim draagt. Vanaf het begin is het duidelijk dat dit verhaal niet goed afloopt.
Boekengekte, bezitsdrang, jaloezie en wellust staan centraal in dit prachtig geschreven stukje proza, een mooie aanvulling op Wildevrouw. Het verhaal in de brieven sluit aan bij deze roman via de herberg waarin Willem Silvius gevangen wordt gehouden. Meer dan om de gebeurtenissen draait de novelle om de hersenspinsels van de verteller ten aanzien van zijn daden en om het begrijpen wat het ontvreemden van andermans bezit betekent.
Synopsis
Een feuilletonschrijver ontvreemdt in 1885 brieven van een boekenantiquaar. De bekentenis van de diefstal aan zijn minnares en zijn zwijgen erover tegen zijn vrouw splijten zijn leven in tweeën.