Verlang je naar meer dan een verhaal? Dan is de nieuwe Veronesi je op het lijf geschreven
Neem een warme duik in de zomer van 1972 met Gigio, een twaalfjarige jongen op de drempel van de adolescentie. Hij speelt de hoofdrol in de nieuwste roman van Sandro Veronesi, Zwarte september.
Als je zelf jong was in de jaren '70 dan heb je ook het tijdperk van klikklakballen, de Panini-plaatjes en de iconische sportmomenten van Eddy Merckx meegemaakt. Het is de wereld waarin Gigio en zijn zusje Gilda leven. Zoals elk jaar denkt Gigio ook dit jaar weer een onvergetelijke zomer door te brengen aan de Toscaanse kust van Fiumetto. Op de drempel van de puberteit, wanneer de 12-jarige Gigio verliefd wordt op Astel – de 13-jarige dochter van het gezin Lucide, van wie zijn familie elk jaar een huisje aan de kust huurt – ontdekt hij dat zijn vader een dubbelleven leidt. Onder de oppervlakte van de zorgeloze zomerdagen die hij in zijn cocon samen met zijn liefje doorbrengt, broeit een onheilspellende spanning. Een ramp staat op het punt Gigio's leven voorgoed te veranderen. Vijftig jaar later blikt hij terug, worstelend met de vraag: had hij het kunnen voorkomen?
Veronesi’s betoverende proza neemt je mee door Gigio’s herinneringen, verweven met de politieke onrust en de tragedie van de Olympische Spelen in München. Zwarte september is een verhaal over onschuld, de complexiteit van het leven en de kracht van vergeving.
Het boek nam me mee terug naar mijn eigen jeugd, toen we als gezin naar mijn papa’s roots in Italië trokken en – naast enkele weken bij nonno en nonna – ook telkens twee weken naar zee gingen. Een tijd waar ik met warmte op terugkijk, omdat ze voor mij de zorgeloosheid van de jeugd belichaamt. Wat waren we toch heerlijk naïef als kinderen in de jaren ’70 en ’80.