Een spookgeschiedenis
In Romantik. Eine deutsche Affaire (München, 2007) onderzoekt de filosoof Rüdiger Safranski de Duitse romantiek rond 1800 (Novalis, Fichte e.a.) en de romantische Geist (Wagner, Nietzsche, Thomas Mann) tot vandaag.
Een eyeopener is het relaas van de machtsovername in 1933 door de nationaalsocialisten. Een nieuw gemeenschapsgevoel uitte zich in toespraken voor de radio, die op openbare plaatsen in feestkleding werden beluisterd, kerkgezang en vreugdevuren. In Billard um halb zehn (1959) beschrijft Heinrich Böll hoe een stoet van monniken - waarvan een aantal gezeten te paard - een groot vreugdevuur ontsteken ter gelegenheid van de door Hitler en Goebbels in Potsdam georganiseerde ‘Tag der nationalen Erhebung’ (21 maart 1933).
Er ontstond ‘een wijd verspreid gevoel van verlossing en bevrijding van de democratie’. Iets helemaal nieuws leek zich aan te kondigen: een volksheerschappij zonder partijen met een leider, van wie men hoopte dat hij eenheid bracht en zelfbewustzijn. Politiek stond voor de meesten immers gelijk aan twist tussen partijen en egoïsme. Een verraad aan de waarden van het ‘ware’ leven: familie, trouw, moed. In de plaats van de complexe werkelijkheid en de meervoudige mens kwamen eenvoudige begrippen als de Duitser, het volk, de arbeider. Het was als een verlossing, een salto mortale in de grote eenvoud. Een romantische wereldvreemdheid die samenging met het verwaarlozen en neerhalen van de regels die het samenleven mogelijk maken ten gunste van de obsessies van een ‘groot’ individu.
Safranski wijst erop dat de gedachtegang van Hitler in tegenstelling met wat doorgaans wordt aangenomen, allesbehalve verward was. In Mein Kampf worden met een onverbiddelijke logica uit enkele sociaal darwinistische uitgangspunten moorddadige consequenties getrokken. De Duitse auteur Thomas Mann beschrijft Hitler in 1938 als een mislukte kunstenaar die een gans volk gebruikt als plastisch materiaal, als een instrument waarop hij speelt.
Safranski noemt Hitler een perverse verpersoonlijking van het ‘Ich’ (Fichte) dat voor zichzelf een wereld bouwt en elke weerstand breekt. Voor velen was het einde van het nationaalsocialisme als een ontwaken uit een romantische wereldvreemdheid. Het einde van een spookgeschiedenis. Bij het ontwaken in 1945 lag de werkelijkheid echter in puin.