Hoe de barsten in een onbezorgde kindertijd tot een meesterwerkje leiden
Wie van ons die al wat ouder is herinnert zich nog zijn twaalfjarige ik? Weinigen, durf ik wedden. In het katholieke Vlaanderen van mijn jeugd waren er mijn plechtige communie en mijn vormsel. Buiten de foto’s die daarvan gemaakt zijn, heb ik echter nauwelijks herinnering aan die periode. Wij waren nog kinderen op de grens met een wereld die ons nog onbekend was.
Ook Gigio, zoon van een Italiaanse vader en een Ierse moeder, bevindt zich op die grens. Toch proeft hij al iets van wat daarna zal komen en dat verwart hem. Op het vakantiestrand dat hij jaarlijks met zijn ouders bezoekt wordt hij in de zomer van 1972 hopeloos verliefd op de één jaar oudere, Astel, zijn parasolbuurmeisje met Ethiopische roots. Gigio zit echter nog tot over zijn oren in zijn wereldje van kinderfantasieën en -dromen. Sport volgen is zijn favoriete hobby. Het is de zomer van de vierde tourzege van Merckx (en niet de Italiaan Gimondi), van Jacky Ickx die zijn (Italiaanse) Ferrari laat ontploffen maar uiteindelijk toch kampioen wordt, van schaaklegende Bobby Fisher die wereldkampioen wordt in een duel met Boris Spasski en ook nog van de Olympische Spelen in München.
Maar Astel is toch zoveel aantrekkelijker en boeiender en hij zou haar zo dolgraag willen zoenen maar dat durft hij uiteraard niet. Zijn zelfvertrouwen, wat hij vooraf duidelijk niet had, groeit echter zodra hij, als volleerd tweetalige, haar in de Engelse taal kan inwijden. De songteksten van de hits van toen worden het bindmiddel waarmee hij zijn geliefde kan imponeren, waar ze samen op dansen en waar uiteindelijk, ja, wat dacht je, zoenen van komt. Alleen zijn moeder en vader zien dit niet. Zijn jongere zusje Gilda heeft wel een vermoeden.
Maar de barsten in zijn onbezorgde kindertijd kondigen zich ook onheilspellender aan. Hij leert van zijn moeder hoe stiekem afluisteren toch wel kan, hoort hoe ze op een onbewaakt moment gore taal uitslaat en merkt hoe zijn vader, naar wie hij altijd opkeek toch heel oppervlakkig blijkt te zijn. Het duurt heel lang, de spanning wordt uiterst langzaam opgebouwd maar dan komt uiteindelijk die zwarte septemberdag in de nazomer van 1972, even verrassend als de aanslag in München door de Zwarte September-beweging. Het grote drama voor Gigio is dat hij daar als kind geen vat op heeft en, hoewel hij zelf midscheeps geraakt wordt, niet eens gehoord wordt. Op een vreemde manier zadelt het hem ook op met een schuldgevoel dat achteraf een zege blijkt te zijn.
Ik heb dit boek in bijna één ruk uitgelezen. Enkel de passage na die zwarte september ontgoochelde mij aanvankelijk. Zo goedkoop en flets kun je deze schitterend geschreven roman toch niet afsluiten, dacht ik. Tot ik de epiloog van de roman las en die tilde het boek verdiend op tot het niveau van een meesterwerk.